Levermelkzwam (Lactarius hepaticus)
Levermelkzwammen groeien zowel in jonge als in oudere dennenbossen (1,10), en ook in heidevelden (3), als ectomycorrhiza-partners
van de grove den, soms ook van spar (Picea), Douglas-spar (Pseudotsuga),
lariks (8) en ruwe berk (3). Na een bosbrand komt het mycelium
van de paddenstoel maar langzaam terug. Uit een onderzoek in
het Middellandse Zeegebied bleek dat het aantal vruchtlichamen in
gebieden waar geen bosbrand was opgetreden aanzienlijk groter was dan
in gebieden waar (zelfs vele jaren geleden) bosbrand was geweest
(2). De hoed van de vruchtlichamen is leverbruin tot kastanjebruin van
kleur, vaak met een lichtere rand. Het hoedoppervlak is glanzend en
droog en doet vettig aan. Het kan bleke vlekken hebben en in het midden
van de hoed kan een kleine "bult" (umbo)
aanwezig zijn. De hoedrand is soms grof ingekerfd. De plaatjes aan de
onderzijde van de hoed zijn bleekoranje tot vleeskleurig en roodachtig
aangelopen. Bij oude vruchtlichamen kunnen ze zwavelgeel gevlekt zijn
door opdrogende druppels melksap. De steel heeft min of meer
dezelfde kleur als de hoed, en heeft een lichtere punt. Hij is
aanvankelijk gevuld met een soort dons en wordt later hol. De
steelbasis krijgt uiteindelijk een donkere, roodbruine kleur, en is
ruig-viltig. Het melksap van de paddenstoel is aanvankelijk wit en
waterig, maar vergeelt tijdens het opdrogen spoedig (7,9). De
levermelkzwam is (in
tegenstelling tot vele andere paddenstoelen uit naaldbos) een
liefhebber van relatief veel humus op de bodem (4), en de soort
reageert positief op stikstofdepositie (8). Het
mycelium verdraagt bodemverzuring goed (6), maar is niet goed bestand
tegen bodemverontreiniging met zware metalen zoals cadmium (5) en is
ook
gevoelig voor verhoogde concentraties van aluminium (6). De
levermelkzwam komt voor in Europa, Noord-Afrika, Noord-Amerika en het
noorden van Azië (8). De samenstelling van de bacteriële flora in de nabijheid van het mycelium van de levermelkzwam is onderzocht (11).
Naam
De genusnaam Lactarius is de aanduiding van een "melkzwam", d.w.z. een paddenstoel met melksap. De soortnaam hepaticus betekent "leverkleurig", "levervormig" of "leverachtig" (9). De bitterzoete melkzwam (Lactarius subdulcis) lijkt wel wat op de levermelkzwam, maar die soort groeit niet bij dennen of berken, maar bij beuken (7).
Eetbaarheid/nut
Levermelkzwammen worden niet beschouwd als eetbare paddenstoelen. De vruchtlichamen smaken scherp en bitter (7,8).
Waar gevonden
Wij
hebben levermelkzwammen gevonden in Nanninga's Bosch bij Heineburen
(Gr.) en in het natuurgebied De Plateaux bij Bergeijk (N.Br.).
Literatuur
1. Baar J (1997) Successie van ectomycorrhizaschimmels in grove-dennenbossen. Coolia 40:30-38.
2.
Buscardi E, Rodríguez-Echeverría S, Barrico L, García MA, Freitas H,
Martín MP, De Angelis P, Muller LAH (2012) Is the potential for the
formation of common mycorrhizal networks influenced by fire frequency?
Soil Biology & Biochemistry 46:136-144.
3. Collier FA, Bidartondo MI (2009) Waiting for fungi: the ectomycorrhizal invasion of lowland heathlands. J Ecol 97:950-963.
4. De Vries BWL, Jansen E, Van Dobben HF, Kuyper TW (1995) Partial restoration of fungal and plant species diversity by removal of litter and humus layers in stands of Scots pine in the Netherlands. Biodiv Conserv 4:156-164.
5. Jongbloed RH, Borst-Pauwels GWFH (1990) Differential response of some ectomycorrhizal fungi to cadmium in vitro. Acta Bot Neerl 39:241-246.
6.
Jongbloed RH, Borst-Pauwels GWFH (1992) Effects of aluminium and pH on
growth and potassium uptake by three ectomycorrhizal fungi in liquid
culture. Plant and Soil 140:157-165.
7. Kasparek F. Leberbrauner Milchling Lactarius hepaticus. Document op tintling.com.
8. Levermelkzwam. Document op nl.wikipedia.org.
9. O'Reilly P (2024) Lactarius hepaticus Plowr. - Liver Milkcap. Document op first-nature.com.
10. Termorshuizen AJ (1991) Succession of mycorrhizal fungi in stands of Pinus sylvestris in the Netherlands. J Vegetation Sci 2:555-564.
11. Warmink JA, Nazir R, Van Elsas JD (2009) Universal and species-specific bacterial ‘fungiphiles’ in the mycospheres of different basidiomycetous fungi. Environ Microbiol 11:300-312.
Terug naar de soortenlijst