Lilastelige gordijnzwam (Cortinarius erythrinus)
Gordijnzwammen StationswegLila steelGordijnzwam plaatjesJonge gordijnzwam onder
De lilastelige gordijnzwam is een paddenstoel die in het vroege voorjaar (april) verschijnt. In Engeland wordt hij "spring webcap" genoemd, d.w.z. de "voorjaarsgordijnzwam". Volgens het Overzicht van de Paddenstoelen in Nederland is het een ectomycorrhiza-partner van eiken en beuken in lanen, loofbossen en parken - wat overeenstemt met onze eigen waarnemingen. Volgens het Duitse tijdschrift Tintling zou hij echter voornamelijk voorkomen bij berken (9). Ook op IJsland verschijnt de zwam bij berken (7), en in Slovenië bij boswilg (Salix caprea) (8). Volgens de Spaanse mycologische vereniging kan de paddenstoel bij allerlei loofbomen en bij sparren groeien, altijd op bemoste plaatsen (2), en in Groningen en Drenthe is hij wel eens in een jonge sparrenaanplant aangetroffen (1). De hoed is aan de bovenzijde zeer donker purperbruin van kleur en voorzien van radiaal verlopende vezels. Bij het ouder-worden ontstaan er in het hoedoppervlak dikwijls radiaal verlopende spleten (zie tweede foto van links). In het midden van de hoed is meestal een duidelijke umbo (knobbel) te zien. De doorsnee van de hoed is doorgaans klein: 3,5 centimeter of minder (6). De plaatjes aan de onderzijde staan vrij ver uiteen. Ze zijn aanvankelijk cremekleurig, later kaneelbruin en met een uitbochting aan de steel gehecht. De steel is cylindervormig, bovenaan grijzig en onderaan met roze of lila tinten, vooral bij beschadiging (9). De sporen van de paddenstoel zien er onder de microscoop uit als kleine egeltjes. Ze zijn maar weinig langer dan breed en met stekelvormige knobbeltjes bezet ("relatief plomp en grof geornamenteerd" heet dat in mycologisch jargon). De kleur van het gordijn is normaliter wit (3,4). De paddenstoel heeft een voorkeur voor bomen van middelbare leeftijd (20-50 jaar) of bejaarde bomen (meer dan 50 jaar oud) (5). Het is geen typische bossoort, want hij kan ook buiten het bos op grazige plaatsen opduiken, in de nabijheid van één of enkele geïsoleerde gastheerbomen (10).
 
Naam
De genusnaam Cortinarius betekent "met een voorhangsel" of "met een sluier". Deze verwijst (evenals de Nederlandse naam "gordijnzwam") naar het spinnewebachtige gordijn dat bij jonge exemplaren de plaatjes bedekt (zie foto rechts). De soortnaam erythrinus betekent "roodachtig"; vermoedelijk heeft deze betrekking op de rose tot lila tinten aan de basis van de steel.  In Duitsland staat de paddenstoel bekend als "Rosastieliger Wasserkopf" (9). Cortinarius vernus is een synoniem van Cortinarius erythrinus. Vernus betekent "van het voorjaar".
 
Eetbaarheid/nut  
Lilastelige gordijnzwammen zijn niet eetbaar.
 
Waar gevonden 
Wij hebben lilastelige gordijnzwammen aangetroffen in de oostberm van de Stationsweg, tussen het Station en de Gast, en in de westberm van het noordelijke eind van de Boslaan. Bij moseiken en zomereiken. Omdat beide bermen vanwege werkzaamheden (aanleg glasvezel-internet, onderhoud riolering, aanleg van een verhard wandelpad) omgewoeld zijn, zagen we de soort de laatste jaren niet meer of in veel geringer aantal.
   
Literatuur  
1. Arnolds E, Douwes R, Somhorst I (2004) Mycologische avonturen in jonge sparrenbosjes op voormalige landbouwgrond. Coolia 47:56-64.
2. Calvo Pérez J. Cortinarius vernus. Document op fungipedia.es.
3. Dam N, Kuyper TW (2003) Het geslacht Cortinarius in Nederland V. Groep 23: Telamonia's met bruin velum. Coolia 46:51-56.
4. Gelderblom J (2003) Kleine donkergekleurde Telamonia's in Nederland en Vlaanderen. Coolia 46:78-89.
5. Keizer PJ, Arnolds E (1994) Succession of ectomycorrhizal fungi in roadside verges planted with common oak (Quercus robur L.) in Drenthe, The Netherlands. Mycorrhiza 4:147-159.
6. Murrill WA (1915) Illustrations of Fungi XXII. Mycologia 7:221-226.
7. Oddsdóttir ES (2010) Distribution and identification of ectomycorrhizal and insect pathogenic fungi in Icelandic soil and their mediation of root-herbivore interactions in afforestation. PhD thesis, University of Iceland, Reykjavik.
8. Regvar M, Likar M, Piltaver A, Kugonic N, Smith JE (2010) Fungal community structure under goat willows (Salix caprea L.) growing at metal polluted site: the potential of screening in a model phytostabilisation study. Plant Soil 330:345-356.
9. Rosastieliger Wasserkopf Cortinarius vernus. Document op tintling.com.
10. Wilkins WH, Patrick SHM (1939) The ecology of the larger fungi III. Constancy and frequency of grassland species with special reference to soil types. Ann Appl Biol 26:25-46.

Terug naar de soortenlijst