Vermiljoenhoutzwam (Pycnoporus cinnabarinus)
De
vermiljoenhoutzwam is een paddenstoel die als saprofyt leeft op dood
hout (vooral stammen en takken van berk, beuk,
lijsterbes en eik). In Australië leeft hij ook als
parasiet op bomen van het geslacht Paulownia, die
hij via wondplekken kan infecteren (2).
De
vruchtlichamen zijn 2 tot 10 cm breed en 1 tot 2 cm dik; de
levensduur bedraagt meestal 1 jaar. Het hoedoppervlak is onregelmatig
gebobbeld en fluwelig-wrattig. De kleur is intens vermiljoenrood of
oranje. Er kunnen concentrische kleurzones
aanwezig zijn. De hoedrand is dikwijls licht golvend. De poriën aan de
onderzijde van de hoed zijn hoekig van vorm en nogal klein (2-3
per mm). De paddenstoel kan na het vellen of
afsterven van een boom spoedig op het hout
verschijnen. De
soort is licht- en warmteminnend; hij groeit daarom niet
in een dicht bos, maar geeft de voorkeur aan kapvlakten, open
plekken, bosranden, houtsingels, boomgaarden, parken en tuinen (10).
Het aantal vermiljoenhoutzwammen in Duitsland (en de Benelux) heeft in
de afgelopen eeuwen grote schommelingen vertoond (10,13). In
de
eerste helft van de negentiende eeuw was de zwam algemeen, maar vanaf
de tweede helft van de negentiende tot het eind van de twintigste eeuw
nam hij sterk in
aantal
af en werd uiteindelijk "zeer zeldzaam". Sinds 1981 komt
hij echter
weer vaker voor. In 1995 was hij volgens het Overzicht
van de Paddestoelen in Nederland al weer "vrij
algemeen", en momenteel staat hij te boek als "algemeen". De
oorzaak van deze schommelingen is onbekend, maar het al dan niet opruimen van gevallen hout
speelt wellicht een belangrijke rol, naast het warmer worden van het klimaat (13). In Engeland schijnt de
paddenstoel nog steeds erg zeldzaam te zijn (11).
Naam
De genusnaam Pycnoporus betekent "dicht
met poriën bezet", de soortnaam cinnabarinus "vermiljoenrood". Boletus
cinnabarinus, Polyporus cinnabarinus en Trametes cinnabarina
zijn synoniemen van Pycnoporus
cinnabarinus (11).
Eetbaarheid/nut
Voor
mensen zijn vruchtlichamen van de vermiljoenhoutzwam vanwege hun taaie, leerachtige consistentie volstrekt
oneetbaar (10). Ze fungeren wel als voedselbron voor verschillende soorten kevers (7).
In
Nepal wordt de vermiljoenhoutzwam als bloedstelpend middel
gebruikt (1), en er worden daar geneeskrachtige
eigenschappen aan de paddenstoel toegeschreven
(8). De typische "paddenstoelgeur" van de zwam
schijnt veroorzaakt
te
worden door R-(–)-1-octen-3-ol,
terwijl een bijkomend fruitig aroma met een wat "metalig" karakter
afkomstig is van 2-pentyl furaan (15). Het mycelium van de
vermiljoenhoutzwam kan worden gebruikt voor productie van de geur-
en smaakstof vanilline (14). De vermiljoenkleur van de paddenstoel
wordt veroorzaakt door ten minste zeven verschillende (maar structureel
verwante) pigmenten (12). Het mycelium veroorzaakt witrot;
de enzymen die de zwam gebruikt om lignine en cellulose af te breken
zijn uitgebreid onderzocht (3-5) en voor
biotechnologen interessant (6). De basenvolgorde van het
complete genoom van de paddenstoel is vastgesteld (9).
Waar gevonden
Wij
hebben vermiljoenhoutzwammen aangetroffen op dode,
omgevallen berkenstammen en op dode berkenstobben in het Dwingelderveld (Lheederzand). Op een warme,
kurkdroge plek, waar je geen paddenstoel zou verwachten. De
kleur
van de vruchtlichamen was uitzonderlijk fel. Daarom vonden we dat de paddenstoel op onze
website niet mocht ontbreken!
Literatuur
1.
Adhikari MK, Devkota S, Tiwari RD (2005) Ethnomycolgical knowledge on
uses of wild mushrooms in Western and Central Nepal. Our Nature 3:13-19.
2. Bayliss KL, Foster
C, Dell B, Hardy GESJ (2007) Pycnoporus
cinnabarinus is pathogenic on living Paulownia trees.
Australasian Plant Pathology 36:53-55.
3.
Daou M, Piumi F, Cullen D, Record E, Faulds CB (2016) Heterologous
production and characterization of two glyoxal oxidases from Pycnoporus cinnabarinus.
Appl Envir Microbiol 82:4867-4875.
4. Eggert C, Temp U,
Eriksson KEL (1996) The ligninolytic system of the white rot fungus Pycnoporus cinnabarinus:
Purification and characterization of the laccase. Appl Envir Microbiol
62:1151-1158.
5. Eggert C, Temp U, Eriksson KEL
(1997) Laccase is essential for lignin degradation by the white-rot
fungus Pycnoporus
cinnabarinus. FEBS Lett 407:89-92.
6.
Herpoël I, Moukha S, Lesage-Meessen L, Sigoillot JC, Asther M (2000)
Selection of Pycnoporus
cinnabarinus strains for laccase production.
FEMS Microbiol Lett 183:301-306.
7. Jonsell M,
Nordlander G (2004) Host selection patterns in insects breeding in
bracket fungi. Ecol Entomol 29:697-705.
8.
Joshi K, Joshi AR (1999) Ethnobotanical study of some wild mushrooms of
two valleys (Kathmandu and Pokhara) of Nepal. Ethnobotany 11:47-56.
9. Levasseur A et al.
(2014) The genome of the white-rot fungus Pycnoporus cinnabarinus:
a basidiomycete model with a versatile arsenal for lignocellulosic
biomass breakdown. BMC Genomics 15:486.
10. Nördlicher
Zinnoberschwamm. Document op de.wikipedia.org.
11. Pycnoporus cinnabarinus
(Jacq.) P. Karst. Document op first-nature.com.
12. Sullivan G, Henry
ED (1971) Occurrence and distribution of phenoxazinone pigments in the
genus Pycnoporus.
J Pharm Sci 60:1097-1098.
13.
Thoen D, Fraiture A, Nicolas J (1998) Chorologie et écologie de
Pycnoporus cinnabarinus (Polyporaceae) en Belgique, au
Grand-Duché de
Luxembourg et dans les régions limitrophes. Belg J Bot 131:260-272.
14. Vandamme E (2003)
Bioflavours and fragrances via fungi and their enzymes. Fungal
Diversity 13:153-166.
15.
Ziegenbein FC, Hanssen HP, König WA (2006) Chemical constituents of the
essential oils of three wood-rotting fungi. Flavour Fragr J
21:813-816.
Terug naar de soortenlijst (buiten Zuidhorn)