Witte satijnvezelkop (Inocybe geophylla)
De
witte satijnvezelkop is een
ectomycorrhiza-partner van loof- en naaldbomen (8,10). Het is een algemeen voorkomende, kleine
paddenstoel die verschijnt op door bomen beschaduwde grazige plaatsen, bijvoorbeeld in wegbermen of in parken. De vruchtlichamen staan dikwijls tussen gras en mos, maar in sommige gevallen ook op pas omgewoelde, voedselrijke
grond (6,8,9). Meestal staan ze
in vrij groot aantal bij elkaar. De hoed
heeft de vorm van een vlakke kegel en is doorgaans voorzien van een
stompe umbo
(knobbel) in het midden. Bij ouderdom spreidt hij zich vlak
uit. In jonge toestand is de hoed wit, later gebroken wit. Het
hoedoppervlak is aanvankelijk fijn zijdeglanzend, en later voorzien
van radiaal verlopende vezels. Bij ouderdom kan de rand van de hoed korte
spleetjes ontwikkelen waardoor hij een gekartelde aanblik biedt. De plaatjes
aan de
onderzijde van de hoed zijn aanvankelijk bleekgrijs, en worden later kaneelbruin.
De steel van de paddenstoel is wit, glanzend en glad met een
enigszins viltige basis (4,5). De ontwikkeling van de vruchtlichamen vanuit kluwentjes
van hyfen tot volgroeide exemplaren is in de
twintiger jaren van de vorige eeuw onderzocht met de
lichtmicroscoop (3). In
Friesland zijn eens exemplaren van de witte satijnvezelkop
gevonden met een bruinschubbig hoedoppervlak, die leken op een
stinkparasolzwam. Dit ongewone uiterlijk was ontstaan doordat de
paddenstoelen in jonge toestand met gier waren besprenkeld! (11).
Naam
De genusnaam Inocybe betekent "vezelige kop". De soortnaam geophylla is afgeleid van het Griekse woord geos dat "aarde" en het woord phyllon dat "blad" betekent (6.8). Mogelijk is dit een verwijzing naar de groeiplaats tussen afgevallen bladeren. De Duitse naam Risspilz (voor vezelkop) heeft betrekking op het inscheuren van de hoedrand bij oude exemplaren (8). Agaricus geophyllus, Agaricus clarkii en Inocybe clarkii zijn synoniemen van Inocybe geophylla (6).
Eetbaarheid/nut
Vruchtlichamen
van de witte satijnvezelkop zijn giftig. De paddenstoeltjes bevatten
muscarine, in vrij grote hoeveelheden (1,2). De
vergiftigingsverschijnselen bestaan uit: hevig zweten, overmatige
speeksel- en traanproductie, hevige pijn in het onderlijf,
misselijkheid en
diarree, vertroebeling van het gezichtsvermogen en benauwdheid bij het
ademhalen (7).
Waar gevonden
Witte
satijnvezelkoppen
verschijnen dikwijls in het Smitpark (op een omgewoeld, zanderig
pad dat gedeeltelijk met houtsnippers is bedekt), en
in westberm
van de Westergast ten noorden van het spoorwegtunneltje (tussen gras en
mos).
Literatuur
1. Bollinger H, Eugster CH (1971) Nachweis von (+)-epi-Muscarin in Inocybe geophylla. Helvetica Chimica Acta 54:1332-1335.
2. Brown JK, Malone MH, Stuntz DE, Tyler VE (1962) Paper chromatographic determination of muscarine in Inocybe species. Journal of Pharmaceutical Sciences 51:853-856.
3. Douglas GE (1920) Early development of Inocybe. Botanical Gazette 70:211-220.
4. Erdblättriger Rißpilz Inocybe geophylla. Document op tintling.com.
5. Inocybe à lames couleur de terre. Document op mycorance.free.fr/valchamp.
6. Inocybe geophylla (Fr.) P.Kumm. - White Fibrecap. Document op first-nature.com.
7.
Lurie Y, Wasser SP, Taha M, Shehade H, Nijim J, Hoffmann Y, Basis F,
Vardi M, Lavon O, Suaed S, Bishara B, Bentur Y (2009) Mushroom
poisoning from species of genus Inocybe (fiber head mushroom): a case series with exact species identification. Clinical Toxicology 47:562-565.
8. Milburn J a.o. Erdblättriger Risspilz. Document op de.wikipedia.org.
9. Milburn J a.o. Inocybe geophylla. Document op en.wikipedia.org.
10. Sammler P (2004) Die Rot-Eiche (Quercus rubra L., Fagaceae) als
stark mykotrophe Gehölzart - ein Vergleich der Makromyzetenflora unter
Rot-Eichen und einheimischen Eichen in der Umgebung von Potsdam,
Deutschland. Feddes Repertorium 115:102-120.
11. Wisman J (2009) Wat zie ik nu vanaf mijn fiets....!!! Coolia 52:27-29.
Terug naar de soortenlijst