Berkenzwam (Piptoporus betulinus)
Jong ExemplaarVolgroeidOnderkantBerkenzwammen
De berkenzwam is een paddenstoel die groeit op afgestorven, nog rechtopstaande of liggende stammen van berken (2,10). De schimmel komt zijn gastheerboom vermoedelijk binnen via bastwondjes of plaatsen waar een tak is afgebroken. Daarna kan hij jarenlang in latente vorm aanwezig blijven, omdat het afweersysteem van de levende boom uitgroei van het mycelium verhindert. Zodra de boom echter verzwakt raakt (bij voorbeeld ten gevolge van droogte, bosbrand of hevige concurrentie van naburige bomen) gaat de parasiet zich vermeerderen. De vruchtlichamen beginnen als enkele centimeters grote, vuilwit gekleurde knollen die door de schors van de stam breken. Wanneer de knollen uitgroeien, nemen ze de vorm aan van een kussen en ontstaan er buisjes (poriën) aan de onderkant. Omdat de aanhechting aan de boom smal blijft, gaat de aanhechtingsplaats er als een steel uitzien. De volgroeide paddenstoel kan 10 tot 30 cm breed en 3 tot 7 cm dik worden. In 3 tot 6 weken tijd is het vruchtlichaam volgroeid, en daarna kan het 4 tot 12 maanden aan de boom blijven zitten (2). De kleur van het hoedoppervlak verandert daarbij van gebroken wit tot okerbruin. Door algengroei kan het ook groene tinten krijgen (3). De paddenstoel veroorzaakt in het aangetaste hout bruinrot, door voornamelijk de cellulose af te breken (9,13,15). Volgens een Engels artikel krijgt hout dat door de schimmel aangetast is dikwijls een karakteristieke geur, die aan groene appels doet denken (6). Berkenzwammen zijn een goed voorbeeld van paddenstoelen die geotropie vertonen: Aan een schuinliggende stam groeien ze zó, dat hun onderkant horizontaal en de buisjes in de paddenstoel vertikaal gericht zijn ten opzichte van het aardoppervlak, om de verspreiding van de sporen te bevorderen (14). De paddenstoel komt alleen voor op het noordelijk halfrond (3,6).

Naam
De genusnaam Piptoporus is afgeleid van het Griekse werkwoord piptoo (vallen) en het Latijnse woord porus (porie). De vruchtlichamen zijn gemakkelijk los te maken van hun gastheerboom en hebben poriën aan de onderkant. De soortnaam betulinus betekent "van de berk". Fomitopsis betulina is een synoniem van Piptoporus betulinus (2).

Eetbaarheid/nut
In heel jonge toestand zijn berkenzwammen voor mensen verteerbaar, maar wanneer de paddenstoel groeit, wordt hij totaal oneetbaar vanwege zijn kurkachtige consistentie en bittere smaak (2). In een Engels artikel worden de veranderingen in de hyfenstructuur beschreven, die veroorzaken dat het sappige weefsel van de jonge paddenstoel overgaat in het taaie weefsel van de oudere zwam (5). De vruchtlichamen bevatten triterpenen met ontstekingsremmende, antivirale, en tumorgroei remmende eigenschappen (1,7). De gletsjerman Ötzi, waarvan wordt verondersteld dat hij meer dan 5000 jaar geleden stierf, op natuurlijke wijze werd gemummificeerd en in het landijs terechtkwam, had stukjes berkenzwam bij zich, die hij volgens sommige onderzoekers gebruikte als geneesmiddel tegen zweepworm- en bacteriële infecties (4,7), volgens anderen voor magische of religieuze doeleinden (8). Vruchtlichamen van de berkenzwam fungeren als voedselbron voor allerlei soorten kevers (11,12). Van sommige kevers ontwikkelen de larven zich in de paddenstoel, terwijl bij andere soorten alleen de volwassen kevers zich met het zwamweefsel voeden (3). De poederige kussentjeszwam (Hypocrea pulvinata) kan oude vruchtlichamen van de berkenzwam aantasten, vooral de buisjeslaag (3).

Waar gevonden
Wij hebben berkenzwammen op veel plaatsen aangetroffen: in Nanninga's Bos, Coendersbos, Ballastplaatbos, en Appčlbergen (provincie Groningen), en in het Kleibos, de Maatlanden, de Hondstong, het Lheederzand, het Bankenbosch, de Boswachterij Anloo en het terrein rond het Schipborgsche Diep (provincie Drenthe). De vruchtlichamen zaten altijd op dode, rechtopstaande of liggende berkenstammen. In Zuidhorn zagen we de paddenstoel nog niet.

Literatuur
1. Alresly Z, Lindequist U, Lalk M, Porzel A, Arnold N, Wessjohann LA (2016) Bioactive triterpenes from the fungus Piptoporus betulinus. Rec Nat Prod 10:103-108.
2. Berkenzwam. Document op nl.wikipedia.org.
3. Birkenporling. Document op de.wikipedia.org.
4. Capasso L (1998) 5300 years ago, the Ice Man used natural laxatives and antibiotics. The Lancet 352:1864.
5. Corner EJH (1994) The structure of Piptoporus betulinus. Mycologist 8:138-140.
6. Piptoporus betulinus. Document op en.wikipedia.org.
7. Pleczczynska M, Lemieszek MK, Siwulski M, Winter A, Rzeski W, Szczodrak J (2017) Fomitopsis betulina (formerly Piptoporus betulinus): the Iceman’s polypore fungus with modern biotechnological potential. World J Microbiol Biotechnol 33:83.
8. Pöder R (2005) The Ice Man's Fungi: Facts and Mysteries. Int J Med Mushrooms 7:357-359.
9. Rypácek V, Rypácková M (1975) Brown rot of wood as a model for studies of lignocellulose humification. Biol Plant 17:452-457.
10. T. (1930) Berkenzwam. De Levende Natuur 35:239.
11.Thunes K (1994) The coleopteran fauna of Piptoporus betulinus and Fomes fomentarius (Aphyllophorales: Polyporaceae) in western Norway. Entomol Fennica 5:157-168.
12. Thunes K, Willassen E (1997) Species composition of beetles (Coleoptera) in the bracket fungi Piptoporus betulinus and Fomes fomentarius (Aphyllophorales: Polyporaceae): an explorative approach with canonical correspondence analysis. J Nat Hist 31:471-486.
13. Valásková V, Baldrian P (2006) Degradation of cellulose and hemicelluloses by the brown rot fungus Piptoporus betulinus – production of extracellular enzymes and characterization of the major cellulases. Microbiology 152:3613-3622.
14. Van der Lek HAA (1935) Paddestoelen en zwaartekracht II. De Levende Natuur 40:133-139.
15. Van Vliet WF, Verbrugge E, Den Boer PJ (1955) De aantasting van de berken door houtzwammen in het gebied van de duinwaterleiding van 's Gravenhage. De Levende Natuur 58:125-127 [Mededeling van het Meijendel-comité. Nieuwe serie, no.2]

Terug naar de soortenlijst