Dennenharszwam (Phlebiopsis gigantea)
De
dennenharszwam leeft van de afbraak van dood hout van
naaldbomen.
De vruchtlichamen zien eruit als beige tot bleekroze kaarsvet
met
klontjes, dat op een stobbe of een gevallen stam
gedruppeld is, en er aan de zijkant vanaf is gelopen. Ze voelen ook
als kaarsvet aan. De rand van een vruchtlichaam is meestal lichter
gekleurd dan het overige oppervlak (12). De
paddenstoel kan zich al één tot anderhalf jaar na het vellen van
een naaldboom op een stobbe vestigen (5,6). Het mycelium
veroorzaakt in het hout witrot (1). Het
korstvormige vruchtlichaam is heel taai. Toen we een stukje
probeerden te bekijken, trokken we een hele lap van
de stronk
af. Deze taaiheid wordt op een Friese website beschreven (3).
Hoewel
de vruchtlichamen meestal op kaarsvet lijken, zijn
ze bijzonder veelvormig (4). Om de paddenstoel te herkennen is het dus bijna altijd noodzakelijk om
meer dan
één vruchtlichaam te bekijken. De
schimmel komt voor in Europa, Oost Afrika, Zuid Azië, Noord en Centraal
Amerika (1).
Naam
De genusnaam Phlebiopsis
betekent "gelijkend op een ader" (Phleps
is het Griekse woord voor "ader"). De soortnaam gigantea betekent
"reusachtig". De dennenharszwam kan (in Nederland) worden verwisseld
met de asgrauwe schorszwam (Peniophora
cinerea) of het wrattig huidje (Phanerochaete tuberculata),
en zelfs met het zilveren boomkussen (Reticularia lycoperdon)
(4). Phlebia gigantea is
een synoniem van Phlebiopsis
gigantea (5).
Eetbaarheid/nut
Sporen
van de dennenharszwam worden in de bosbouw gebruikt om te voorkomen dat
stobben van gerooide naaldbomen geïnfecteerd raken door de
dennenmoorder (Heterobasidion
annosum),
een gevaarlijke parasiet. Als een stobbe door de dennenharszwam
geïnfecteerd is, kan de dennenmoorder zich namelijk
veel moeilijker vestigen (2,8,9,11,13,15), en de dennenharszwam is in
tegenstelling tot de dennenmoorder nauwelijks in staat om levende bomen
schade te berokkenen (14). Een
suspensie van sporen van de dennenharszwam kan onder hoge druk
op de stobben worden aangebracht (11). Welke genen
en plantenstoffen in de dennenharszwam voor remming van groei
van
de dennenmoorder verantwoordelijk zijn, was het onderwerp van een Fins
proefschrift (10). Welke enzymen de paddenstoel gebruikt
om dennenhout af te breken is eveneens onderzocht (6). De structuur van bijzondere chemische verbindingen in de schimmel is door Zweedse
onderzoekers vastgesteld (7); de functie van die stoffen is onbekend.
Waar
gevonden
We
hebben vruchtlichamen van de dennenharszwam gevonden op dode
stobben in het noordelijk deel van het Smitpark. Deze waren
vermoedelijk afkomstig van coniferen die enkele jaren eerder door de gemeente waren
omgezaagd.
Literatuur
1. Dennenharszwam. Document
op nl.wikipedia.org.
2. Dumas MT, Laflamme G
(2013) Efficacy of two Phlebiopsis
gigantea formulations in preventing Heterobasidion irregulare
colonization of red pine stumps in eastern Canada. Phytoprotection
93:25-31.
3. Greydanus S (2019)
Dennenharszwam (Phlebiopsis
gigantea). Document op paddenstoeleinfriesland.nl.
4. Großer
Zystidenkammpilz, Großer Zystidenpilz. Document op 123pilze.de.
5. Haga G (2013)
Witwollige dennenzwam (Skeletocutis
amorpha). Twirre 23:19-21.
6.
Hori C et al. (2014) Analysis of the Phlebiopsis gigantea
genome,
transcriptome and secretome provides insight into its pioneer
colonization strategies of wood. PLOS Genetics 10:e1004759.
7. Kälvö D, Menkis A,
Broberg A (2018) Secondary metabolites from the root rot biocontrol
fungus Phlebiopsis
gigantea. Molecules 23:1417.
8. Kärhä K, Koivusalo
V, Palander T, Ronkanen M (2018) Treatment of Picea abies and Pinus sylvestris
stumps with urea and Phlebiopsis
gigantea for control of Heterobasidion.
Forests 9:139.
9. Lakomy P, Zieniewicz
J, Swidkiewicz T (1988) The influence of Hypholoma fasciculare
and Phlebiopsis gigantea
on the growth of Heterobasidion
annosum in vitro. Acta Mycol 33:147-154.
10. Mgbeahuruike AC
(2012) Physiological and molecular analysis of the interaction between
the conifer pathogen, Heterobasidion
annosum s.l. and Phlebiopsis
gigantea. Ph.D. Thesis, University of Helsinki.
11. Pettersson M (2013)
Stump treatment with the root rot antagonist Phlebiopsis gigantea: Sensitivity
of P.gigantea
spores to high pressure stress. Reduced water consumption for stump
treatment. Master Thesis, Swedish University of Agricultural Sciences,
Alnarp.
12. Phlebiopsis gigantea
= Großer Zystidenkammpilz. Document op pilzforum.eu.
13. Sun H (2011) The
biocontrol agent Phlebiopsis
gigantea: Efficacy and impacts on the stump bacterial
biota and conifer tree defences. Ph.D. Thesis, University of Helsinki.
14. Sun H (2011)
Response of living tissues of Pinus
sylvestris to the saprotrophic biocontrol fungus Phlebiopsis gigantea.
Tree Physiology 31:438-451.
15. Swanwick S (2007) Ecophysiology
and production of the biocontrol agent Phlebiopsis gigantea.
Ph.D. Thesis, Cranfield University, UK.
Terug naar de soortenlijst