Franjevlekplaat (Panaeolus papilionaceus)
Franjevlekplaten
zijn paddenstoelen uit weilanden die leven van het afbreken van
mest. Ze verschijnen meestal niet op verse mest, maar op mest die al
vrij ver is vergaan en door gras is overgroeid (8). De
vruchtlichamen kunnen alleen staan, maar ook in groepjes of
bundels bij elkaar groeien (6,7). De doorsnee van de hoed is klein, 1.5
tot 3 (max. 5) cm, maar de
dunne (1 tot 4 mm brede) steel kan erg lang zijn (tot 14 cm). De
hoed van de paddenstoel is bruin tot grijsbruin van kleur en verbleekt bij
het uitdrogen of ouder worden niet of nauwelijks. Hij is kegel- tot
klokvormig en kan een kleine papil aan de top hebben. Aan de
ingebogen hoedrand zijn lichter gekleurde, gekartelde en gerafelde
velumresten aanwezig. De steel is hol, bruin tot roodbruin van kleur en
wit berijpt, met een donkerbruine basis waar wit vilt aanwezig kan
zijn. De plaatjes aan de onderzijde zijn aanvankelijk grijs, maar
worden snel zwart. Ze hebben een witte snede en een buikige vorm
(1,2). Overigens loopt de aanblik van de paddenstoeltjes sterk uiteen (10). De franjevlekplaat heeft een bijzonder groot
verspreidingsgebied. Hij komt voor in Europa, Noord-, Midden- en
Zuid-Amerika (7,8), India (5), Korea (4) , Japan (3), Uganda en Zuid
Afrika (7). Zelfs op de Falkland eilanden ontbreekt hij niet (11).
Naam
De genusnaam Panaeolus betekent "zeer bont", de soortnaam papilionaceus "vlindervormig". De
naam van het genus en de Nederlandse naam "vlekplaat" hebben betrekking
op de plaatjes van de paddenstoel, die bij oude exemplaren een
vlekkerige aanblik bieden. Agaricus
campanulatus, Agaricus papilionaceus, Coprinus papilionaceus, Panaeolus
campanulatus, Panaeolus retirugis, Agaricus retirugis, Agaricus
sphinctrinus, Panaeolus sphinctrinus en Psilocybe campanulata zijn synoniemen van Panaeolus papilionaceus (2,6-8).
Eetbaarheid/nut
Franjevlekplaten
zijn niet eetbaar en smaken vies. Volgens velen kunnen ze ook
psilocine en/of psilocybine
bevatten en daarom hallucinatie- of vergiftigingsverschijnselen
veroorzaken. Met chlorpromazine kunnen zulke verschijnselen worden
bestreden (3,4,9). Door
anderen
wordt echter ontkend dat de paddenstoel hallucinogeen is (2). Het gehalte aan giftige en hallucinogene stoffen is op andere continenten misschien hoger dan in Europa (2). Aangezien vlekplaten gemakkelijk met andere soorten verwisseld kunnen worden en sommige van die soorten beslist giftig zijn (6), moet men paddenstoelen uit dit genus nooit voor de maaltijd gebruiken.
Waar gevonden
Wij
hebben franjevlekplaten gevonden in open grasland in de zuidwestpunt
van het Smitpark. Dit gebied wordt begraasd door Schotse hooglanders en
ligt altijd vol met koeienvlaaien. Ook
in het Coendersbos bij Nuis (Gr.) en in het natuurpark Tussen de Venen
in Muntendam (Gr.) hebben we de paddenstoel wel eens gezien.
Literatuur
1. Behangener Düngerling. Document op 123pilze.de.
2. Behangener Düngerling. Document op de.wikipedia.org.
3.
Gonmori K, Yokoyama K (2009) Acute encephalopathy caused by cyanogenic
fungi in 2004, and magic mushroom regulation in Japan. Chudoku
Kenkyu [The Japanese Journal of Toxicology] 22:61-69.
4.
Jo WS, Hossain MA, Park SC (2014) Toxicological profiles of poisonous,
edible, and medicinal mushrooms. Mycobiology 42:215-220.
5. Kaur A, Atri NS, Kaur M (2014) Diversity of coprophilous species of Panaeolus (Psathyrellaceae, Agaricales) from Punjab, India. Biodiversitas 15:115-130.
6. Panaeolus papilionaceus. Document op fichasmicologicas.com.
7. Panaeolus papilionaceus. Document op en.wikipedia.org.
8. Panaeolus papilionaceus (Bull.) Quél. - Petticoat Mottlegill. Document op first-nature.com.
9. Sanford JH (1972) Japan's "Laughing Mushrooms". Economic Botany 26:174-181.
10. Tanchaud P (2012) Panaeolus papilionaceus (Bull.: Fr.) Quélet. Document op mycocharentes.fr.
11. Watling R, Richardson MJ (2010) Coprophilous fungi of the Falkland Islands. Edinburgh J Bot 67:399-423.
Terug naar de soortenlijst