Gewone hertenzwam (Pluteus cervinus)




De hertenzwam is een algemene
paddenstoel die zowel in het voorjaar als het najaar verschijnt op stobben en
begraven hout dat al vrij ver is vergaan (3,5). Soms kan de paddenstoel ook op
stro of zaagsel groeien (5,9). Het mycelium leeft van de afbraak van dood
organisch materiaal en van het verteren van levende sporen van andere
paddenstoelsoorten (o.a. uit het genus Leccinum)
(4). De vruchtlichamen zijn alleenstaand of staan in kleine groepjes bijeen. Voor
Noord Amerika is er echter een variëteit beschreven waarbij ze in grote zwermen
bijeenstaan (var. caespitosus) (9).
De hoed van de hertenzwam kan forse afmetingen bereiken (diameter tot 15
centimeter). Hij heeft aan de bovenzijde een karakteristieke
"reebruine" kleur en radiaal verlopende, donkergekleurde vezels (10).
Het oppervlak kan glad en mat, maar ook zijdeachtig en glanzend zijn (10). De
plaatjes aan de onderzijde zijn aanvankelijk bijna wit maar verkleuren spoedig
tot bleekroze (12). Ze staan op karakteristieke wijze vrij van de steel (2). De
snede van de lamellen is fijn gezaagd (5). De steel van de paddenstoel is
broos, vezelig, 5 tot 12 centimeter lang en 0.7 tot 2 centimeter dik. Hij kan
van donkere lengtevezels of van een netvormige tekening zijn voorzien (5).
Naam
De naam "hertenzwam" heeft
vermoedelijk niet betrekking op de kleur van de paddenstoel, maar op de vorm
van zijn pleurocystiden, grote
steriele cellen die zich op de zijkant van de lamellen tussen de sporendragende
basidiën bevinden. Deze cellen hebben karakteristieke uitsteeksels die lijken
op het gewei van een hert (2,8,10,12). Foto's ervan zijn op verschillende
websites te zien (7,12). Agaricus
cervinus en Pluteus atricapillus
zijn synoniemen van Pluteus cervinus
(2,8,10,11). Van Pluteus cervinus
bestaan vele variëteiten die volgens sommige mycologen moeten worden beschouwd
als afzonderlijke soorten (6,11). De genusnaam (Pluteus) betekent "afdak" of "luifel", de soortnaam cervinus "als een ree" of "als een hert".
Eetbaarheid/nut
De hertenzwam is eetbaar (2), maar de
smaak is niet bijzonder en er bestaat kans op verwisseling met giftige satijnzwammen
(12).
Waar
gevonden
Wij hebben hertenzwammen aangetroffen
in houtsingels die de sportvelden omgeven, in de zuidberm van het Bospad en in
de noordberm van de Hanckemalaan bij het Smitpark. Dikwijls op dode stobben,
maar soms ook schijnbaar op de grond groeiend - dan steeds op begraven hout.
Literatuur
1.
Banerjee P, Sundberg WJ (1993) Preliminary observations on germination of Pluteus basidiospores. Mycologia
85:811-813.
2.
Emberger G (2008) Pluteus cervinus.
Webdocument op www.messiah.edu/oakes/fungi_on_wood.
3.
Fenwick GA (1996) The breakdown of a beech tree - the first five years.
Mycologist 10:26-28.
4.
Fries N, Swedjemark G (1985) Sporophagy in Hymenomycetes.
Exp Mycol 9:74-79.
5.
Graebner H u.Ä. Rehbrauner Dachpilz. Webdocument
op de.wikipedia.org.
6.
Kibby G, Burnham A, Henrici A (2010) Some problems in the genus Pluteus. Field Mycology 11:93-100.
7. Klok P (2005) Wie niet waagt...
Digitale microscoopfoto's "uit het losse handje". Coolia
48:100-103.
8.
Kuo M (2004) Pluteus cervinus: The
deer mushroom. Webdocument op www.mushroomexpert.com.
9.
Overholts LO (1916) New or interesting species of gill fungi from Missouri. Ann
Missouri Bot Garden 3:195-200.
10. Rockefeller
A a.o. Pluteus cervinus. Webdocument op en.wikipedia.org.
11.
Singer R (1956) Contributions towards a monograph of the genus Pluteus. Trans Brit mycol Soc 39:145-232.
12. Volk T (1998) Pluteus cervinus, the deer mushroom.
Webdocument op TomVolkFungi.net.
Terug naar de soortenlijst