Grofplaatrussula (Russula nigricans)
Habitus zijHabitus bovenHabitus 3Onderzijde
De grofplaatrussula is een forse en in onze ogen nogal lelijke plaatjeszwam waarvan het mycelium in nauwe samenwerking (ectomycorrhiza) leeft met verschillende loofbomen, vooral de zomereik (1), en minder vaak met beuk, berk of haagbeuk. Heel zelden schijnt de paddenstoel ook te kunnen voorkomen bij Douglas-sparren, en op de Shetland en Orkney eilanden is hij vreemd genoeg in groot aantal gevonden in kruipwilgstruweel (11). De vruchtlichamen hebben een hoed van 5 tot maximaal 25 cm doorsnee. In jonge toestand is de bovenzijde van de hoed cremekleurig en bol, maar spoedig spreidt hij zich vlak uit en wordt grijsachtig tot roetkleurig. Uiteindelijk is hij bijna zwart met een verdiept centrum. Bij veroudering splijt de hoedhuid dikwijls open, waardoor er talrijke barstjes worden gevormd. De plaatjes aan de onderzijde van de hoed staan ver uiteen, bij de hoedrand hebben ze soms wel 5 mm tussenruimte. Ze zijn ongewoon dik en stijf, aanvankelijk geelwit en bij oudere exemplaren bruinzwart. Onder druk versplinteren ze en worden aanvankelijk steenrood en uiteindelijk donkergrijs. Tussen de plaatjes bevinden zich kortere lamellen. De steel van de paddenstoel is meestal tamelijk kort (3 tot 8 cm), dik (1.5 tot 3 cm breed), stevig, glad, cilindrisch van vorm en naar de basis toe enigszins verdikt (4,6,9). Russula nigricans komt behalve in Europa ook voor in Noord- en Midden-Amerika, Noord-Afrika en delen van Azië met een gematigd klimaat (4). Volgens sommige paddenstoelkenners behoren de paddenstoelen in Noord Amerika die op grofplaatrussula's lijken, echter tot een andere soort, Russula dissimulans (8). Russula nigricans was betrokken in een Europees onderzoek naar de invloed van stikstofdepositie op ectomycorrhiza paddenstoelen in eikenbossen (7).

Naam
De genusnaam Russula betekent "roodachtig", de soortnaam nigricans "zwart wordend" (4,8). Agaricus nigricans, Agaricus adustus var. crassus en Agaricus nigrescens zijn synoniemen van Russula nigricans (6). Andere synoniemen zijn: Agaricus elephantinus, Omphalia adusta ß elephantinus, Russula elephantina, en Russula nigrescens (8). En nóg een ander synoniem is Lactarelis nigricans (9).

Eetbaarheid/nut
Jonge vruchtlichamen van de grofplaatrussula zijn eetbaar, maar hebben weinig smaak (4,8). Volgroeide exemplaren kunnen niet meer worden gegeten, want die worden bitter en taai. Op oude grofplaatrussula's verschijnen dikwijls andere, parasitaire, paddenstoelen zoals de poederzwamgast (Asterophora lycoperdoides) en de plaatjeszwamgast (Asterophora parasitica) (4,8). De zwarte verkleuring van het paddenstoelweefsel wordt veroorzaakt door vorming van melanine uit het aminozuur tyrosine door specifieke enzymen (2,3). De vruchtlichamen bevatten plantenstoffen met bacterie- en schimmelgroeiremmende eigenschappen, die ook de vermeerdering van de malariaparasiet en de groei van tumorcellen belemmeren (5). Van een andere verbinding uit de paddenstoel met anti-tumor en antioxidant eigenschappen is de chemische structuur eveneens bepaald, deze is nigricanine genoemd (10).

Waar gevonden
Wij hebben grofplaatrussula's gezien in het Noordhollands Duinreservaat bij Castricum (NH), het Natuurschoonbos bij Nietap (Dr.), het Kleibos bij Foxwolde (Dr.) en in bosjes rond de Jilt Dijksheide bij Trimunt (Gr.).

Literatuur
1. Beenken L (2004) Die Gattung Russula. Untersuchungen zu ihrer Systematik anhand von Ektomykorrhizen. Dissertation, Ludwig-Maximilians-Universität München.
2. Bertrand G (1896) Sur une nouvelle oxydase, ou ferment soluble oxydant d'origine végétale. Compt Rend Acad Sci Paris 122: 1215-1217.
3. Clark ED (1911) The nature and function of the plant oxidases. Torreya 11:23-31.
4. Dickblättriger Schwärz-Täubling. Document op de.wikipedia.org.
5. Isaka M, Yangchum A, Wongkanoun S, Kongthong S (2017) Marasmane and nonmarasumane sesquiterpenoids from the edible mushroom Russula nigricans. Phytochem Lett 21:174-178.
6. Shaffer RL (1962) The subsection Compactae of Russula. Brittonia 14:254-284.
7. Suz LM, Barsoum N, Benham S, Dietrich HP, Fetzer KD, Fischer R, García P, Gehrman J, Kristöfel F, Manninger M, Neagu S, Nicolas M, Oldenburger J, Raspe S, Sánchez G, Schröck HW, Schubert A, Verheyen K, Verstraeten A, Bidartondo MI (2014) Environmental drivers of ectomycorrhizal communities in Europe's temperate oak forests. Mol Ecol 23:5628-5644.
8. Russula nigricans (Bull.) Fr. - Blackening Brittlegill. Document op first-nature.com.
9. Russula nigricans (Bulliard) Fries - Russule noircissante. Document op mycodb.fr.
10. Tan JW, Xu JB, Dong ZJ, Luo DQ, Liu JK (2004) Nigricanin, the first ellagic acid derived metabolite from the Basidiomycete Russula nigricans. Helv Chim Acta 87:1025-1028.
11. Watling R (2005) Fungal associates of Salix repens in northern oceanic Britain and their conservation significance. Mycol Res 109:1418-1424.

Terug naar de soortenlijst