Kruipwilgrussula (Russula persicina)

Kruipwilgrussulas HoendiepKruipwilgrussula bovenzijdeKruipwilgrussula onderzijde

De kruipwilgrussula is een vrij kleine tot middelgrote, opvallend gekleurde paddenstoel die in nauwe samenwerking (ectomycorrhiza) leeft met verschillende soorten loofbomen. In zeldzame gevallen kan de paddenstoel ook voorkomen bij coniferen (6), en volgens Tsjechische mycologen kan het mycelium ook mycorrhiza vormen met zonneroosjes (Helianthemum obscurum) (1). In Nederland groeit de soort vooral in wegbermen bij populieren en eiken, op kalkhoudende klei, zavel- en zandgrond. In de duinen groeit hij dikwijls in kruipwilg-struweel (2,3,10). De kleur van de hoed is nogal veranderlijk. Aanvankelijk is hij intens roze-rood. Daarna bleekt hij snel uit en krijgt geelachtige of witte vlekken. Deze verkleuring treedt niet op bij de zeldzame vorm rubrata, die helderrood blijft tot het eind. De plaatjes aan de onderzijde van de hoed zijn bij jonge exemplaren witachtig, en worden bij veroudering bleek oranje of grijs-wit. De massieve steel is eerst wit, maar kan lichtroze, rozerode of geelbruine tinten krijgen.
 
Naam  
De genusnaam Russula betekent "roodachtig", de soortnaam persicina "op een perzik gelijkend" . De kruipwilgrussula kan worden verward met de geelvlekkende russula (Russula luteotacta) die er bijna hetzelfde uitziet (8). Deze paddenstoel vlekt sterker en meer intens geel (9).
 
Eetbaarheid/nut 
Kruipwilgrussula's zijn niet eetbaar. De paddenstoel heeft een fruitige geur, maar een scherpe smaak (5,7).
 
Waar gevonden 
Kruipwilgrussula's zijn in een aantal opeenvolgende jaren verschenen in de oostberm van het Hoendiep Oostzijde (tussen de Gabrug en de Sloep), maar omdat de populieren daar zijn gerooid is deze groeiplaats verloren gegaan. De paddenstoel groeit bovendien in de oostberm van de Zuiderweg, onder oude populieren. Ook op andere plaatsen in de provincie Groningen groeien ze in wegbermen met een rijke kleibodem die zijn beplant met abelen, o.a. langs de Wierumerschouwsterweg, ten westen van Adorp (4).
 
Literatuur 
1. Fellner R, Biber J (1989) Helianthemum and some Agaricales: unusual case of ectomycorrhizal symbiosis. Agriculture, Ecosystems and Environment, 28:121-125
2. Heller A (1994) Salix repens- (und Hippophae rhamnoides-) Phytozöna und Mykozönosen: Basisuntersuchungen auf Borkum. Z Mykol 60:285-304.
3. Kuyper TW, Mekenkamp E, Verbeek M (1994) Die Pilzflora der Kriechweidengebüsche auf der Watteninsel Terschelling. Z Mykol 60:305-316.
4. Raangs K, Somhorst I (2012) Paddenstoelennieuws uit Groningen I. Groningen in vogelvlucht. Coolia 55:49-54.
5. Russula persicina - Colombina color di pesca (2009) Document op bighunter.it.
6. Russula persicina Krombh. In: Funghi e Ambienti della Provincia di Venezia. pp.138-139.
7. Schwachfleckemder Täubling. Document op de.wikipedia.org.
8. Sperati G (2012) Russula persicina Krombholz 1845. In: Il Mondo dei Funghi, Scheda no.348, Riferimento 1380, Ottobre 2012.
9. Tanchaud P (2013) Russula persicina Krombholz. Document op mycocharentes.fr.
10. Van der Heijden EW, De Vries FW, Kuyper TW (2000) Mycorrhizal associations of Salix repens L. communities in succession of dune ecosystems. I. Above-ground and below-ground views of ectomycorrhizal fungi in relation to soil chemistry. Can J Bot 77:1821-1832.

Terug naar de soortenlijst