Lang netwatje (Arcyria obvelata) ?
Het lang netwatje
is een algemeen voorkomende, opvallende slijmschimmel soort die in de zomer verschijnt (4,7,10),
volgens een Engels artikel vooral op gevallen stammen van
beuken
en eiken (4). Volgens een
Duitstalig artikel op Wikipedia is hij echter het meest te vinden
op naaldhout (1) en volgens een Japans artikel gaat het
daarbij om
hout dat al enigszins maar niet heel ver is vergaan (14). In Polen is
hij (net als in Engeland) op beukenhout aangetroffen (12). De
"vruchtlichamen" van deze soort zijn kort gesteeld of bijna zittend en
staan dicht bij elkaar, in kleine groepjes. De eigenlijke
sporenbevattende structuren zijn eivormig of cylindrisch,
en
maximaal 3 bij 0.5 mm groot. In deze sporocarpen vormt
zich een haarvlecht (capillium)
die tot een lengte van 13 mm en een dikte van 1 mm uitzet (1,2),
waardoor de "vruchtlichamen" duidelijker zichtbaar worden. De vezelige
kolommetjes die daarbij ontstaan, zijn lichtgeel tot okergeel van
kleur, in zeldzame gevallen zelfs bijna oranje. Uiteindelijk verkleuren
ze roestbruin. De hele groep van geelachtige, harige sliertjes staat op
een
gemeenschappelijke vliezige basis, het zogenaamde hypothallus. Het
plasmodium van
het lang netwatje is wit (1). Time-lapse foto's van de ontwikkeling van
Arcyria obvelata
(vanaf het plasmodium stadium tot het volgroeide
sporangiumstadium) zijn te vinden op een Amerikaanse website (8). Het
lang netwatje heeft een groot verspreidingsgebied en komt zelfs in het
hoge noorden van Azië, Europa en N.Amerika voor (13).
Naam
De genusnaam Arcyria is van
twee Griekse woorden afgeleid: het woord archus, dat "net"
en het woord hurion, dat
"honingraat" betekent. Deze
heeft vermoedelijk betrekking op de aanblik van de dicht opeen staande
jonge sporocarpen. De
Latijnse soortnaam
obvelata betekent (volgens een Latijns
woordenboek) "gesluierd " of "versluierd". Arcyria nutans en Trichia nutans zijn
synoniemen van Arcyria
obvelata
(1,4,11). We kenden deze schimmel niet, maar volgens het forum
van
waarneming.nl zou het gaan om het lang netwatje. Omdat deze
determinatie echter niet werd bevestigd en daarom onzeker is, hebben we
achter de titel van deze pagina een vraagteken geplaatst.
Eetbaarheid/nut
De sporenvormende structuren
van het lang netwatje kunnen worden aangevreten door kevertjes uit de
groep van de dwergspektorren (Latridiidae)
(3). Deze sporocarpen bevatten basische plantenstoffen met tumorgroei
remmende
eigenschappen waarvan de chemische structuren vastgesteld zijn (5,6,9).
Waar gevonden
We
troffen deze slijmschimmel eens aan op de stam van een omgevallen boom,
langs het wandelpad dat loopt vanaf de Sportlaan naar de Poon. Helaas
was het op de vindplaats erg donker, dus
onze foto is wat onscherp uitgevallen. We weten niet of het een
naaldboom of een loofboom betrof (vermoedelijk echter het laatste).
Literatuur
1. Arcyria obvelata.
Webdocument op de.wikipedia.org.
2. Cullington P (2009)
Slime moulds for beginners. Field Mycology 10:77-85.
3.
Dudka I, Romanenko KO (2006) Co-existence and interaction between
myxomycetes and other organisms in shared niches. Acta Mycol 41:99-112.
4.
Ing B (1982) Provisional Atlas of the Myxomycetes of the British Isles.
Huntingdon, UK: Institute of Terrestrial Ecology, Monks Wood
Experimental Station.
5. Kamata K,
Suetsugu T, Yamamoto Y, Hayashi M, Komiyama K, Ishibashi
M (2006) Bisindole Alkaloids from Myxomycetes Arcyria denudata
and Arcyria obvelata.
J Nat Prod 69:1252-1254.
6. Keller HW, Everhart
SE (2010) Importance of Myxomycetes in Biological Research and
Teaching. Fungi 3:13-27.
7.
Ko TWK, Stephenson SL, Hyde KD, Lumyong S (2011) Influence of
seasonality on the occurrence of Myxomycetes. Chiang Mai J Sci 38:71-84.
8. Lloyd S. Slime
Moulds: the most remarkable organisms. Webdocument on
www.disjunctnaturalists.com.
9.
Murase M, Watanabe K, Kurihara T, Tobinaga S (1998) A synthesis of
arcyriacyanin A, an unsymmetrically substituted indole pigment of the
slime mould by palladium catalyzed cross-coupling reaction. Chem Pharm
Bull 46:889-892.
10. Nowotny W (2000)
Myxomyceten (Schleimpilze) und
Mycetozoa (Pilztiere) - Lebensformen zwischen Pflanze und Tier. Stapfia
Neue Folge 155:7-37.
11. Onsberg P (1978)
Notes on Danish Myxomycetes II. Arcyria
obvelata: A new name for Arcyria (Trichia) nutans.
Mycologia 70:1284-1286.
12. Slusarczyk D (2010)
Some observations of slime moulds on wood and litter in beech forests.
Acta Mycol 45:239-246..
13.
Stephenson SL, Novozhilov YK, Schnittler M (2000) Distribution and
ecology of Myxomycetes in high-latitude regions of the Northern
hemisphere. J Biogeography 27:741-754.
14. Takahashi K, Hada Y
(2009) Distribution of Myxomycetes on coarse woody debris of Pinus densiflora at
different decay stages in secondary forests of western Japan.
Mycoscience 50:253-260.
Terug naar de soortenlijst