Open rendiermos (Cladonia portentosa)
OverzichtDetail
Open rendiermos is een struikvormig korstmos dat algemeen voorkomt in de duinen, in stuifzandgebieden, op heidevelden en in lichte dennenbossen. Het kan groeien op de kale zandbodem, maar ook op strooisel, hout, boomstronken en kromgegroeide oude eiken. Het thallus van dit korstmos is sterk vertakt, heldergrijs tot groengrijs, met holle hoofdtakken die tot 3 mm dik en polletjes die meer dan 6 cm hoog kunnen worden (12). De kleur van open rendiermos is afhankelijk van de belichting, meer grijsgroen op een standplaats in de schaduw en meer geelachtig in de felle zon (12). De chemische samenstelling van carotenoïden in dit rendiermos is onderzocht en bleek afhankelijk van de standplaats sterk te kunnen uiteenlopen (4). Kenmerkend voor open rendiermos is, dat de vertakkingen niet eenzijdig omgebogen zijn, maar allerlei kanten op wijzen, en dat de "stengeltjes" van het thallus totaal onbeschubd zijn. De uiterste topjes van de vertakkingen zijn bruinig van kleur (12). Hoewel open rendiermos te boek staat als een soort die stikstofdepositie slecht verdraagt, bleek het korstmos tijdens een langdurig experiment in Engeland (18 jaar blootstelling aan verschillende hoeveelheden stikstof) aanzienlijk minder gevoelig voor stikstofbelasting te zijn dan aanvankelijk werd gedacht (11, zie ook 10). Het stofwisselingspatroon van open rendiermos verandert ten gevolge van toenemende stikstofbelasting wel, de hoeveelheid fosfatidylcholine neemt bij voorbeeld af en betaine lipiden nemen toe (6,7). In duingebieden kunnen de vestiging en handhaving van Cladonia portentosa worden bevorderd door (beperkte) begrazing van konijnen en vee (3). Op de Hoge Veluwe groeit open rendiermos vooral in het gezelschap van fijn schapengras (Festuca filiformis) en niet of veel minder in terreinen waar buntgras (Corynephorus canescens) overheerst (5). Het korstmos wordt beschouwd als een oceanische soort (uit gebieden met een zeeklimaat) die niet bestand is tegen een landklimaat met strenge en droge winters (5). Open rendiermos vormt slechts zelden apotheciën, en schijnt zich vooral te verspreiden doordat stukjes thallus afbreken en elders terechtkomen (14). De groeisnelheid van thalli met en zonder apotheciën is vergeleken en bleek niet significant verschillend te zijn (9). De thalli van open rendiermos bevatten chemische stoffen die de groei van schimmels kunnen afremmen, maar extracten van open rendiermos zijn in dit opzicht aanzienlijk minder effectief dan extracten van eikenmos of van gewoon schorsmos (8).

Naam
De genusnaam Cladonia is afgeleid van het Griekse woord klados, dat “spruit” betekent. De Latijnse soortnaam portentosa betekent "wonderbaarlijk" of "onheilspellend". De Nederlandse naam "rendiermos" geeft niet aan dat rendieren dit korstmos eten, maar wijst op de overeenkomst tussen de vorm van het thallus en een rendiergewei (13). Het rendiermos dat door bloemisten dikwijls in kerststukjes wordt gebruikt, is niet Cladonia portentosa, maar Cladonia stellaris, een soort die voor dit doel wordt verzameld in het noorden van Scandinavië (13). In het westen van Noord Amerika komt Cladonia portentosa ook voor, het daar aanwezige korstmos wordt gerekend tot de ondersoort (subspecies) pacifica (1,2).

Waar gevonden
Wij hebben open rendiermos dikwijls gezien in de duinen (o.a. in het natuurgebied Bollekamer-Zuid op Texel en het Vuurboetsduin op Vlieland), en ook op wandelingen in heide- en stuifzandgebieden (zoals het Hulshorsterzand en het natuurpark Tussen de Venen in Muntendam).

Literatuur
1. Ahti T (1978) Nomenclatural and taxonomic remarks on European species of Cladonia. Ann Bot Fenn 15:7-14.
2. Ahti T (1980) Nomenclatural notes on Cladonia species. Lichenologist 12:125-133.
3. Aptroot A, Van Dobben HF, Slim PA, Olff H (2007) The role of cattle in maintaining plant species diversity in wet dune valleys. Biodivers Conserv 16:1541-1550.
4. Czeczuga B, Christensen SN (1998) Carotenoids in thalli of Cladonia portentosa from the Danish Wadden Sea island of Fanø. J Hattori Bot Lab 84:297-308.
5. Daniëls FJA, Minarski A, Lepping O (2008) Dominance pattern changes of a lichen-rich Corynephorus grassland in the inland of the Netherlands. Ann Bot (Roma) 8:9-19.
6. Freitag S, Hogan EJ, Crittenden PD, Allison GG, Thain SC (2011) Alterations in the metabolic fingerprint of Cladonia portentosa in response to atmospheric nitrogen deposition. Physiol Plant 143:107-114.
7. Freitag S, Feldmann J, Raab A, CrittendenPD, Hogan EJ, Squier AH, Boyd KG, Thain S (2012) Metabolite profile shifts in the heathland lichen Cladonia portentosa in response to N deposition reveal novel biomarkers. Physiol Plant 146:160-172.
8. Halama P, Van Haluwin C (2004) Antifungal activity of lichen extracts and lichenic acids. BioControl 49:95-107.
9. Hogan EJ, Crittenden PD (2014) The effect of the reproductive state on the growth rate of Cladonia portentosa. Lichenologist 46:483-487.
10. Hyvärinen M, Crittenden PD (1998) Growth of the cushion-forming lichen, Cladonia portentosa, at nitrogen-polluted and unpolluted heathland sites. Environ Exp Bot 40:67-76.
11. Munzi S, Cruz C, Branquinho C, Cai G, Faleri C, Parrotta L, Bini L, Gagliardi A, Leith ID, Sheppard LJ (2020) More tolerant than expected: Taking into account the ability of Cladonia portentosa to cope with increased nitrogen availability in environmental policy. Ecological Indicators 119:106817.
12. Open rendiermos. Document op nl.wikipedia.org.
13. Rendiermos, Open (Cladonia portentosa). Document op groen-natuurlijk.nl.
14. Seymour FA, Crittenden PD, Dickinson MJ, Paoletti M, Montiel D, Cho L, Dyer PS (2005) Breeding systems in the lichen-forming fungal genus Cladonia. Fungal Gen Biol 42:554-563.

Terug naar de soortenlijst