Oranje dwergmycena (Mycena acicula)
GrootegastZevenhuizen
Het mycelium van de oranje dwergmycena leeft van de afbraak van plantaardig afval (strooisel, takken, twijgjes) in voedselrijk en vochtig bos (2). Volgens een Pools artikel kunnen de paddenstoeltjes ook verschijnen op afgestorven mos (1), volgens een Fins artikel op gevallen blad (5) en volgens een Duitse website op dode wortels van grassen (10). De soort wordt beschouwd als een typische paddenstoel van het Alno-Padion (elzen-vogelkers verbond) (4), maar hij kan in zeldzame gevallen ook voorkomen in naaldbos (6), onder andere bij spar en jeneverbes (10). Oranje dwergmycena's zijn bijzonder klein, maar vanwege de felle kleur van hun hoed in een donker bos toch opvallend. De hoed van deze paddenstoeltjes kan een doorsnee van 2 tot 6 mm (zelden 10 à 12 mm) hebben. De hoed is klokvormig, oranje of geel met een roodachtig midden, enigszins kleverig, in heel jonge toestand donzig behaard maar al spoedig kaal en aan de rand gestreept. In het hoedcentrum is er soms een umbo (knobbel, lichte verhoging) aanwezig. De plaatjes aan de onderzijde van de hoed zijn witachtig tot bleekgeel, en staan tamelijk ver uiteen. Er zijn 9 tot 16 plaatjes aanwezig die van de hoedrand tot de steel doorlopen. De steel van de paddenstoeltjes is lang in verhouding tot de doorsnee van de hoed (2 tot 5 cm). Hij is draadvormig (0,3 tot 0,5, zelden 1 mm dik), kaal en glanzend, geel of geelachtig, maar aan de voet bedekt met witachtige draden (2,3,7,8,11,12). Oranje dwergmycena's komen voor in Europa, Azië, Noord Amerika en het Caraïbisch gebied (8).

Naam
De genusnaam Mycena is vermoedelijk afgeleid van het Griekse woord mukès, dat "paddenstoel" betekent. De soortnaam acicula betekent "naaldje". Agaricus acicula, Agaricus miniatus, Hemimycena acicula en Marasmiellus acicula zijn synoniemen van Mycena acicula (8). Trogia acicula is een ander synoniem (9). De adonismycena (Mycena adonis) lijkt veel op de oranje dwergmycena maar heeft een witte in plaats van een geelachtige steel. Hoewel adonismycena's te boek staan als paddenstoelen uit naaldbos, kunnen ze ook in loofbos verschijnen (9). Het paddenstoeltje op de foto links is daarom beslist een oranje dwergmycena, maar het paddenstoeltje op de rechterfoto zou ook een adonismycena kunnen zijn.

Eetbaarheid/nut
Oranje dwergmycena's worden beschouwd als oneetbaar. Ze zijn ook veel te klein en te weinig talrijk om als voedsel verzameld te worden (8,9). Of ze gifstoffen bevatten is niet bekend (9). De paddenstoeltjes hebben geen opvallende geur (2).

Waar gevonden
Wij hebben oranje dwergmycena's gevonden in een vochtig broekbos langs het Abel Tasmanpad bij Lutjegast (Gr.) en in een vochtig stukje van het Gemeentebos van Zevenhuizen (Gr.), dichtbij SVR camping De Bosrand.

Literatuur
1. Adamczyk J, Glowacki L, Penczak T (2004) Structure of macrofungus communities in different habitats of small postglacial pond margins. Acta Oecologica 25:53-60.
2. Aronsen A (2023) Mycena acicula (Schaeff.) P. Kumm. Document op mycena.no.
3. Beardslee HC, Coker WC (1924) The Mycenas of North Carolina. J Elisha Mitchell Sci Soc 40:49-91.
4. Bujakiewicz A (1992) Macrofungi on soil in deciduous forests. In: Winterhoff W (ed.) Fungi in Vegetation Science. Dordrecht: Kluwer Academic Publishers, pp.49-78.
5. Hintikka V (1963) Studies in the genus Mycena in Finland. Karstenia 6-7:77-87.
6. Kost G (1992) Macrofungi on soil in coniferous forests. In: Winterhoff W (ed.) Fungi in Vegetation Science. Dordrecht: Kluwer Academic Publishers, pp.79-111.
7. Maas Geesteranus RA (1980) Studies in Mycenas - 15. A tentative subdivision of the genus Mycena in the northern hemisphere. Persoonia 11:93-120.
8. Mycena acicula. Document op en.wikipedia.org.
9. O'Reilly P (2024) Mycena acicula (Schaeff.) P. Kumm. - Orange Bonnet. Document op first-nature.com.
10. Orangeroter Helmling Mycena acicula. Document op tintling.com.
11. Oranje dwergmycena. Document op nl.wikipedia.org.
12. Weightman J (2006) Small Mycenas et al. Spare them a second glance. Field Mycology 7:16-21.

Terug naar de soortenlijst