Oranjegeel trechtertje (Rickenella fibula)

Oranjegeel trechtertje HoendiepOranjegeel trechtertje tussen mosOranjegeel trechtertje detailOranjegele trechtertjes


Het oranjegeel trechtertje is een bijzonder klein paddenstoeltje (hoeddiameter enkele mm, maximaal 1 cm) dat dikwijls verschijnt tussen mos op vochtige plaatsen - niet alleen in bossen en heidevelden maar ook in gazons, wegbermen, parken en tuinen (3,6,11). Het zwammetje leeft van mosweefsel dat al is afgestorven, maar gaat mogelijk ook een samenwerkingsverband (symbiose) aan met zijn gastheer (1,2,4). Het mos ondervindt geen nadeel van de verbintenis. Het paddenstoeltje kan ook op dood hout groeien, in de laatste verteringsfase wanneer een stam of stobbe met mos is bedekt (8,9). Verse, jonge vruchtlichamen hebben een opvallende oranjegele hoed en steel, maar oude exemplaren verbleken en kunnen dan met andere soorten worden verward (11). De hoed is in jonge toestand vlak met een kleine papil in het midden, maar wordt later trechtervormig (6). De bleke plaatjes aan de onderzijde lopen af langs de steel en zijn soms door dwarsaders met elkaar verbonden. De steel is hol, heeft een lengte van 2 tot 6 cm en een dikte van 1 tot 2 mm, en is bedekt met kleurloze, afstaande korte haartjes (caulocystiden) (5,7).

Naam


De soortnaam fibula betekent "speld' en heeft betrekking op de vorm en grootte van het vruchtlichaam. Het geslacht Rickenella is genoemd naar de Duitse mycoloog Adalbert Ricken (1851-1921), een rooms-katholiek priester die meerdere boeken over paddenstoelen heeft geschreven (o.a. het "Vademecum für Pilzfreunde" en "Die Blatterpilze Deutschlands und der angrenzenden Länder, besonders Oesterreichs und der Schweiz"). Volgens recente moleculair-biologische inzichten behoort het oranjegeel trechtertje niet langer tot de ridderzwamfamilie, maar is het verwant met korsten en houtzwammen en moet worden geplaatst in de orde van de Hymenochaetales (10). Dat is wel merkwaardig want waar het de uiterlijke kenmerken betreft bestaat er tussen deze paddenstoelen geen enkele overeenkomst.

Eetbaarheid/nut


Het oranjegeel trechtertje is veel te klein en te waterig om voor consumptie in aanmerking te komen.

Waar gevonden


Wij hebben het oranjegeel trechtertje gevonden op de bodem van een greppel langs het Hoendiep O-zijde, in groot aantal tussen vochtig mos. Ook in het parkje bij de driesprong Van Houtenstraat-Boslaan-Westergast, op een door bomen beschaduwde bemoste plek langs een wandelpad (waar dit pad uitkomt op de Boslaan).

Literatuur


1. Bresinsky A, Schötz A (2006) Behaviour in cultures and habitat requirements of species within the genera Loreleia and Rickenella (Agaricales). Acta Mycol 41:189-208.
2. Davey ML, Currah RS (2006) Interactions between mosses (Bryophyta) and fungi. Can J Bot 84:1509-1519.
3. Emmett EE (1993) British Mycena species – 6. Some Mycena “look-alikes”. Mycologist 7:176-180.
4. Kuo M (2005) Rickenella fibula. Webdocument op www.mushroomexpert.com.
5. Milburn J a.o. Rickenella. Webdocument op en.wikipedia.org.
6. Oranjegeel trechtertje. Webdocument op www.mycologia.be.
7. Papi J u.Ä. Orangeroter Heftelnabeling. Webdocument op de.wikipedia.org.
8. Runge A (1986) Pilzsukzession während der Finalphase auf Pappelstümpfen. Z Mykol 52:217-220.
9. Runge A (1990) Vergleichende Untersuchungen zur Pilzsukzession an Laubholzstümpfen auf Kahlschlägen und im Plenterwald. Z Mykol 56:151-154.
10. Vellinga E (2008) Het lot van de ridderzwamfamilie in het moleculaire tijdperk. Coolia 51:77-81.
11. Weightman J (2006) Small Mycenas et al.: Spare them a second glance. Field Mycology 7:16-21.

Terug naar de soortenlijst