Peervormige stuifzwam (Lycoperdon pyriforme)
Binnen
de groep van de stuifzwammen is de peervormige een buitenbeentje. In
tegenstelling tot andere stuifzwammen groeit hij namelijk niet op de grond maar
op dood hout, vooral van de beuk (4,8). De paddenstoel verschijnt meestal op boomstompen
maar soms ook op afgevallen dikke takken (2). In jonge toestand (foto links)
wanneer de vruchtlichamen een diameter van enkele millimeters hebben zijn ze
bedekt met korte kegelvormige "wratten", die echter spoedig afvallen.
In volgroeide toestand (foto's midden en rechts) heeft het vruchtlichaam een diameter van
anderhalf tot vier en een hoogte van drie tot vier centimeter. Het lijkt dan op
een peer die met zijn steeltje aan het hout is gehecht. Van wit of gedeeltelijk
wit wordt de paddenstoel uiteindelijk helemaal bruin en krijgt een donkere plek
aan de top, waar zich tenslotte een opening vormt die de sporen vrijlaat. Dood
hout wordt gekoloniseerd via de lucht, door middel van kiemende sporen (5). Behalve
door de wind kunnen de sporen van de zwam ook verspreid worden door kevers, na het keverdarmkanaal al
dan niet te hebben gepasseerd (9). In
vergelijking met andere houtzwammen (zoals de grijze buisjeszwam) is de
afbraak van hout door de peervormige
stuifzwam een relatief langzaam proces (10,11). Peervormige
stuifzwammen kunnen op een dode stobbe dus jarenlang elk jaar
terugkeren.
Naam
De
genusnaam Lycoperdon betekent:
"wolfsscheet". Die heeft waarschijnlijk betrekking op de uit een rijp vruchtlichaam opwolkende sporen die bij inademing gevaarlijk
zijn. Maar het zou ook kunnen slaan op de onaangename gasachtige geur
van de paddenstoel. De soortnaam pyriforme betekent
"peervormig".
Eetbaarheid/nut
In
jonge toestand, wanneer de sporenmassa in het vruchtlichaam nog helemaal wit
is, zijn peervormige stuifzwammen eetbaar. De taaie hoedhuid moet wel eerst
verwijderd worden. Zodra de sporen beginnen te rijpen (en geel, olijfkleurig of
bruin beginnen te verkleuren) wordt de paddenstoel ongenietbaar (2). Het opsnuiven van de sporen van rijpe stuifzwammen is
gevaarlijk. Snuffelende honden kunnen er een ernstige en in sommige gevallen
zelfs een dodelijke longaandoening door oplopen (1,6,7). Jonge
stuifzwammen worden door kleine zoogdieren (eekhoorns, ratten,
en muizen) gegeten (3).
Waar
gevonden
Peervormige
stuifzwammen hebben we tijdens het afgelopen decennium elk jaar
aangetroffen in houtsingels tussen de sportvelden. Ook in het
Lauwersmeergebied (Ballastplaatbos) hebben we de paddenstoel gezien.
Literatuur
1.
Alenghat T, Pillitteri CA, Bemis DA, Kellett-Gregory L, Jackson KV, Kania SA,
Donnell RL, Van Winkle T (2010) Lycoperdonosis in two dogs. J Vet Diagn Invest
22:1002–1005.
2.
Barthel D. u.Ä. Birnen-Stäubling. Document op de.wikipedia.org.
3. Fogel R, Trappe JM (1978). Fungus consumption
(mycophagy) by small animals. Northwest Science 52:1-31.
4. Heilmann-Clausen J, Christensen M (2003) Fungal
diversity on decaying beech logs - implications for sustainable forestry.
Biodiversity and Conservation 12:953-973.
5. Huss MJ (1993) Spatial distribution among mycelial
individuals of Lycoperdon pyriforme occurring on decaying logs. Mycol Res
97:1119-1125.
6. O'Connor C, Hallock RM (2012) Exposure to mature
puffball spores can cause lung inflammation and death in dogs. Fungi 5:10-11.
7. Rubensohn M (2009) Inhalation pneumonitis in a dog
from spores of puffball mushrooms. Can Vet J 50:93.
8. Stump Puffball. Document op first-nature.com.
9. Talbot PHB (1952) Dispersal of fungus spores by
small animals inhabiting wood and bark. Trans Br Mycol Soc 35:123-128.
10. Tanesaka E, Masuda H, Kinugawa K (1993) Wood
degrading ability of Basidiomycetes that are wood decomposers, litter
decomposers or mycorrhizal symbionts. Mycologia 85:347-354.
11. Worrall JJ, Anagnost SE, Zabel RA (1997)
Comparison of wood decay among diverse lignicolous fungi. Mycologia 89:199-219.
Terug naar de soortenlijst