De reuzenzwam is een parasitaire paddenstoel
die zowel loofbomen (beuk, eik, paardenkastanje) als naaldbomen (spar,
fijnspar, larix) kan aantasten. De vruchtlichamen lijken op de grond te
groeien, maar het mycelium is altijd verbonden met de wortels of de stamvoet
van oude bomen (11). Op straat- en parkbomen komt de soort veel voor (5). Reuzenzwammen
veroorzaken witrot (8,9). De stabiliteit van een aangetaste boom gaat daardoor
achteruit. Om omwaaien te voorkomen is het nodig om bomen met zwaminfectie
regelmatig te onderzoeken. Hoewel de strijd vele jaren kan duren, loopt het
voor de boom uiteindelijk slecht af want stam en wortelstelsel raken zodanig
verzwakt dat hij tijdens een storm omwaait (2). Wanneer de weerstand van oude
beuken afneemt, bijvoorbeeld vanwege herhaaldelijke langdurige droogte, kunnen
ze ten offer vallen aan de parasiet (1). Reuzenzwammen dragen hun naam met ere.
De paddenstoel bestaat uit een meervoudige toef van naast en boven elkaar
staande, waaier- tot half cirkelvormige hoeden met een doorsnee van 20-80 cm.
Elke hoed is 10-30 cm breed en 1-3 cm dik, aan de bovenzijde viltig, geel tot
roodbruin met een golvende, gekerfde, wittige tot zwarte rand. De vruchtlichamen
zijn éénjarig. Wat wij de "paddenstoel" noemen sterft voor de winter
af; in het volgend jaar wordt er een nieuw vruchtlichaam gevormd.
2.
Hilbert J, Sneep H (2008) Reuzenzwam op paardenkastanjes: Monumentale bomen
gaan wellicht langer mee dan gedacht. Bomen 4:12-16.
3.
Karaman M, Kaisarevic S, Somborski J, Kebert M, Matavulj JM (2009) Biological
activities of the lignicolous fungus Meripilus
giganteus (Pers., Pers.) Karst. Arch Biol Sci 61:853-861.
4. Larsen MJ, Lombard FF (1988)
The status of Meripilus giganteus
(Aphyllophorales, Polyporaceae) in
5.
Meripilus giganteus. Webdocument op
en.wikipedia.org.
6.
Meripilus giganteus (Pers.) P. Karst.
- Giant Polypore. Webdocument op www.first-nature.com.
7. Rohácek J, Sevcik J (2013)
Diptera associated with sporocarps of Meripilus
giganteus in an urban habitat. Cent Eur J Biol 8:143-167.
8. Schwarze FWMR, Fink S (1998)
Host and cell type affect the mode of degradation by Meripilus giganteus. New Phytol 139:721-731.
9. Schwarze FWMR (2007) Wood
decay under the microscope. Fungal Biol Rev 21:133-170.
10. Tomasi S, Lohézic-Le
Dévéhat F, Sauleau P, Bézivin C, Boustie J (2004). Cytotoxic activity of
methanol extracts from Basidiomycete mushrooms on murine cancer cell lines. Pharmazie
59:290–293.
11.
Vandendriessche F. Reuzenzwam Meripilus
giganteus (Pers.: Fr.) P. Karst. Webdocument op www.mycologia.be.