Rijpschildmos (Punctelia jeckeri)
ZuidhornLeens
Rijpschildmos groeit op de bast van loofbomen, zoals appel, eik, els, es, esdoorn, kweepeer, lijsterbes, linde, peer, populier, wilg en vlier (in alfabetische volgorde, 1,3,12,16). Soms groeit het ook op de schors van naaldbomen, zoals den, fijnspar en lariks (15,16). In Noorwegen is het aangetroffen op een stenen muur (3). Het thallus van dit korstmos wordt 3-5 ( in zeldzame gevallen 10) cm groot, en heeft lobben van 1-3 (soms 7) mm breed, die dicht tegen elkaar aangedrukt zijn. De randen van de lobben zijn min of meer afgerond, en onregelmatig omhoog gebogen. Het bovenoppervlak van dit korstmos is bleek grijsgroen van kleur en enigszins glanzend in het midden, maar bleek grijsbruin nabij de rand. Jonge exemplaren zijn geheel bruin tot grijsbruin. Het thallus is bij de buitenrand dof en berijpt, het daar aanwezige "poeder" bestaat uit kristallen met een diameter van 2-10 μm. De pseudocyphellen van dit korstmos (zie onze pagina over gewoon schildmos voor uitleg) zijn klein, en meestal puntvormig, soms iets langer en ovaal of komma-vormig (1,7). De soralen van rijpschildmos bevinden zich voornamelijk langs de rand van secundaire lobben. Er zijn daar meelachtige tot korrelige sorediën te zien, die ongeveer dezelfde kleur hebben als het thallus. De onderzijde van rijpschildmus is beige tot lichtbruin van kleur, en voorzien van talrijke rhizinen die dikwijls lichtergekleurde uiteinden hebben (1,4). Apotheciën ontbreken in Nederland totaal (8). Volgens een Deens artikel en een Britse website groeit rijpschildmos vooral op enigszins beschaduwde, horizontale boomtakken, terwijl zijn dubbelganger gestippeld schildmos vooral voorkomt op de stam van goedbelichte, vrijstaande bomen (2,7). Rijpschildmos lijkt ook wat minder stikstofminnend te zijn dan zijn dubbelganger (2). Rijpschildmos breidt zich in noordelijke richting uit (7), tot in het zuiden van Noorwegen (3) en Zweden (6) toe. Dit korstmos is warmteminnend (5,14). De fotobiont in rijpschildmos is een Trebouxia soort (4,8). Het thallus bevat de plantenstof atranorine, en de schors van het thallus kleurt daardoor geel wanneer het wordt getest met KOH (5,8). De reactie kan echter zwak zijn, omdat de hoeveelheden atranorine sterk kunnen uiteenlopen (12).

Naam

Punctelia is afgeleid van het Latijnse woord punctum, dat “punt” of “plekje” betekent. De soortnaam jeckeri is waarschijnlijk een eerbewijs aan H.Jecker, die in de negentiende eeuw een herbarium van in Frankrijk verzamelde korstmossen aanlegde. Van deze persoon hebben wij geen nadere gegevens kunnen achterhalen. Punctelia ulophylla, Parmelia ulophylla, Sticta jeckerii en Parmelia caperata var. ulophylla zijn synoniemen van Punctelia jeckeri (2,10,11,14). Rijpschildmos werd lang beschouwd als een variëteit van gestippeld schildmos (2,10), maar uit onderzoek is gebleken dat gestippeld schildmos en rijpschildmos in genetisch opzicht van elkaar verschillen (2,13). Rijpschildmos kan worden verward met gestippeld schildmos (Punctelia subrudecta) en witstippelschildmos (Punctelia borreri), maar bij die soorten zijn de thalluslobben niet berijpt en bevinden de soralen zich niet aan de lobranden maar vooral middenop het thallus (9,11).

Waar gevonden
Wij hebben rijpschildmos gevonden langs de Stationsweg in Zuidhorn (op een gevallen tak) en op de stam van monumentale laanbomen bij de borg Verhildersum in Leens (Gr.). In beide gevallen groeide het korstmos op linden.

Literatuur
1. Cannon P (2016) Punctelia jeckeri. Document op fungi.myspecies.info.
2. Christensen SN, Søchting U (2007) Notes on the genus Punctelia in Denmark. Graphis Scripta 19:13-16.
3. Gauslaa Y (2012) Randpunktlav Punctelia jeckeri – en kritisk truet bladlav i sterk ekspansjon på ny lokalitet. Blyttia 70:63-67.
4. Gérault A (z.j.) Punctelia jeckeri (Roum.) Kalb. Document op lichensmaritimes.org.
5. Jeckers Punktflechte Punctelia jeckeri (syn. Punctelia ulophylla). Document op www.123pilzsuche-2.de.
6. Malmqvist A, Westberg M, Hultengren S, Arvidsson L (2012) Daggig punktsköldlav och punktsköldlav – gamla och nya bekantskaper i Sverige. Svensk Botanisk Tidskrift 106:3-10.
7. Punctelia jeckeri (Punctelia ulophylla). Document op dorsetnature.co.uk.
8. Rijpschildmos. Document op nl.wikipedia.org.
9. Rijpschildmos. Document op waarneming.nl.
10. Silverside AJ (2013) Punctelia jeckeri (Roum.) Kalb (= P. ulophylla (Ach.) Herk & Aptroot). Document op lichens.lastdragon.org.
11. Sparrius L (2012) Rijpschildmos. Document op verspreidingsatlas.nl.
12. Szymczyk R, Zalewska A, Szydlowska J, Kukwa M (2015) The lichen family Parmeliaceae in Poland IV. The genus Punctelia. Herzogia 28:556-566.
13. Thell A, Herber B, Aptroot A, Adler MT, Feuerer T, Kärnefelt EI (2005) A preliminary phylogeographic study of Flavopunctelia and Punctelia inferred from rDNA ITS-sequences. Folia Cryptog Estonica 41:115-122.
14. Thell A, Elix JA, Feuerer T, Hansen ES, Kärnefelt I, Schüler N, Westberg M (2008) Notes on the systematics, chemistry and distribution of European Parmelia and Punctelia species (lichenized ascomycetes). Sauteria 15:545-559.
15. Truong C, Clerc P (2003) The Parmelia borreri group (lichenized Ascomycetes) in Switzerland. Bot Helv 113:49-61.
16. Van Herk K, Aptroot A (2000) The sorediate Punctelia species with lecanoric acid in Europe. Lichenologist 32:233-246.

Terug naar de soortenlijst