Rond dambordje (Circinaria contorta)
Rond
dambordje kan zich vestigen op goedbelicht en voedselrijk gesteente,
bij voorbeeld op mortel [2], maar ook op marmer (7), harde kalksteen,
beton of cement, en zelfs op het asfalt van wegen, fiets– en
wandelpaden waar het dan op een platgetrapt oud stukje kauwgum lijkt
(4,10). In de Negev groeit het op vuursteen en is afhankelijk van dauw
(12). Het thallus van dit korstmos is grijs, grijswit of grijsbruin van
kleur en bestaat uit min of meer ronde areolen
(eilandjes of schubjes) van 0,2-1,2 mm doorsnee, die zich verspreid, op
enige afstand van elkaar, kunnen bevinden, maar soms ook dicht bijeen
kunnen staan en dan een meer hoekige aanblik bieden (3). De apotheciën zijn klein (0,2-0,6 mm), zwart, rondachtig van vorm en witachtig berijpt (6). Meestal is er in elk eilandje maar één verzonken apothecium
aanwezig, waardoor dit er uitziet als een mini-vulkaan (4). In de
apotheciën is een karakteristiek olijfkleurig pigment aanwezig
dat in zuur heldergroen en in loog geelachtig wordt (5).
Naam
De genusnaam Circinaria houdt verband met het werkwoord circinare,
“een cirkel beschrijven”. Op het plat dambordje is deze naam meer
van toepassing dan op het ronde. De Latijnse soortnaam contorta kan verschillende betekenissen hebben: “verdraaid”, “verward”, “ingewikkeld”, of “obscuur”. Aspicilia contorta en Lecanora albopruinosa zijn synoniemen van Circinaria contorta (8). De genetische verwantschap tussen soorten uit het geslacht Aspicilia is onderzocht met moleculair-biologische technieken (1,11).
Waar gevonden
We
hebben thalli van het rond dambordje gevonden in de voegen van een laag
bakstenen muurtje voor de sporthal in Zuidhorn. Op het
horizontale bovenoppervlak van de muur, wat voor dit korstmos
karakteristiek is (13). Ook in Oostenrijk werd dit korstmos op
horizontale, “langzaam afbrokkelende mortelvoegen” aangetroffen (9).
Literatuur
1.
Aras S, Cansaran D, Türk AÖ, Kandemir I, Candan M (2007) Resolving
genetic relationships in manna group of lichens from genus Aspicilia. Afr J Biotechnol 6:1154-1160.
2.
Ariño X, Gomez-Bolea A, Saiz-Jimenez C (1997) Lichens on ancient
mortars. International Biodeterioration & Biodegradation 40:217-224.
3. Circinaria contorta. Document op fungi.myspecies.info [Fungi of Great Britain and Ireland]
4. Gérault A. Aspicilia contorta (Hoffm.) Kremp. subsp. contorta. Document op www.lichensmaritimes.org.
5. Hafellner J (1991) Die Gattung Aspicilia, ihre Ableitungen nebst Bemerkungen über cryptolecanorine Ascocarporganisation bei anderen Genera der Lecanorales (Ascomycetes lichenisati). Acta Botanica Malacitana 16:133-140.
6. Kalkaspicilie. Document op www.123pilzsuche.de.
7. Modenesi P, Lajolo L (1988) Microscopical investigation on a marble encrusting lichen. Studia Geobotanica 8:47-64.
8. Perlmutter GB, Plata ER (2020) Lecanora (Aspicilia) albopruinosa Looman is a synonym of Circinaria contorta. Opuscula Philolichenum 19:168-171.
9.
Priemetzhofer F, Berger F (2001) Flechten in Pflasterritzen - ein
bemerkenswerter, mit Füßen getretener Sonderstandort. Beitr. Naturk.
Oberösterreichs 10:355-369.
10. Silverside AJ (2016) Aspicilia contorta (Hoffm.) Kremp. subsp. contorta. Document op lastdragon.org [Images of British Lichens].
11.
Sohrabi M, Stenroos S, Myllys L, Søchting U, Ahti T, Hyvönen J (2013)
Phylogeny and taxonomy of the ‘manna lichens’. Mycol Progress
12:231-269.
12. Temina M, Kidron GJ (2015) The effect of dew on flint and limestone lichen communitie in the Negev Desert. Flora 213:77-84.
13.
Weber B, Büdel B (2001) Mapping and analysis of distribution patterns
of lichens on rural medieval churches in north-eastern Germany.
Lichenologist 33:231-249.
Terug naar de soortenlijst