Vaalpaarse schijnridderzwam (Lepista sordida)
De vaalpaarse schijnridder is een paddenstoel die dikwijls opduikt in vochtige weilanden of parken (meestal in de
buurt van composthopen of stapels bladeren), maar bijna
nooit in bosgebied. Het mycelium leeft van de afbraak
van dood plantaardig materiaal. Lepista sordida is een soort
van de late herfst, die tot het invallen van de eerste
nachtvorsten aanwezig blijft. Doorgaans staan er meerdere
vruchtlichamen in groepjes of heksenkringen bijeen. De kleur van de hoed is erg variabel en
afhankelijk van de vochtigheidstoestand. Hij kan variëren van
licht grijsbruin via paarsbruin of grijspaars tot
helderlila (2). De plaatjes aan de
onderzijde van de hoed zijn een beetje uitgebocht aangehecht en bleek
rozegrijs van kleur. Hoewel de paddenstoel stikstofminnend is, is het
geen echte "ammoniakzwam", maar een soort die na bemesting van een
terrein pas laat in de successie verschijnt (1).
Volgens Japanse artikelen vormen zich rond een heksenkring van Lepista sordida
zones waar het gras beter of juist slechter groeit - niet
alleen doordat het mycelium de bodem op de ene plaats uitput en op een andere plaats stikstof vrijmaakt in een vorm
die door groene planten kan worden opgenomen, maar ook doordat de
zwamvlok bepaalde plantenstoffen afgeeft, zoals het
groeibevorderende 2-azahypoxanthine (4) en het groeiremmende
imidazol-4-carboxamide (3). Volgens een Brits artikel hebben
heksenkringen van de vaalpaarse schijnridder echter nauwelijks invloed
op de groei van het gras (5).
Naam
De
genusnaam Lepista is afgeleid van een Latijns woord voor "wijnkelk" of
"bokaal". Bij het ouder worden krijgen de hoeden van de paddenstoelen
uit dit geslacht dikwijls een holle vorm, en gaan dan op een ondiep
wijnglas lijken. De soortnaam sordida betekent "vuil", "haveloos" of "goor". Agaricus sordidus,Tricholoma sordidum, Gyrophila nuda var. lilacea, en Rhodopaxillus sordidus zijn synoniemen van Lepista sordida (11). De paddenstoel kan worden verwisseld met de
paarse schijnridder (Lepista nuda),
maar onderscheidt zich van die soort in een aantal
opzichten: i. De hoed van jonge exemplaren is doorschijnend gestreept
aan de rand (zie bovenstaande foto's). ii. De basiskleur van de steel
is
vaalpaars, op deze paarse steel bevinden zich wittige overlangse
vezels. Bij de paarse schijnridder bevinden zich juist donkerpaarse
vezels op een lichter gekleurde
steel. iii. De diameter van de hoed is relatief klein (5, maximaal 7 cm), terwijl de paarse schijnridder
aanzienlijk groter kan worden. iv. Paarse schijnridders zijn vrij
sterk aan bomen of een bosachtige omgeving gebonden, terwijl vaalpaarse
schijnridders meer op grazige plaatsen staan. In het buitenland kan de
paddenstoel niet alleen met Lepista nuda, maar ook met andere Lepista- en Cortinarius-soorten verward worden (9).
Eetbaarheid/nut
Vaalpaarse
schijnridders zijn eetbaar, maar niet erg lekker (10,11) en
moeten altijd worden gekookt en goed verhit
(11). De rauwe paddenstoel bevat namelijk stoffen die rode bloedcellen beschadigen (9). De paddenstoel bevat bovendien plantenstoffen met tumorgroei-remmende eigenschappen (6-8).
Waar gevonden
We
hebben vaalpaarse schijnridders aangetroffen op een vochtig grasveld in de zuidberm van
het Bospad, en ook in de grazige zuidberm van het Van
Starkenborghkanaal ZZ, tussen de spoorbrug en de afslag van de
Westergast.
Literatuur
1.
Barua BS, Suzuki A, Pham HND, Inatomi S (2012) Adaptation of ammonia
fungi to urea enrichment environment. J Agric Technol 8:173-179.
2. Bernoux JY (2014) Lépiste sordide. Petit pied bleu. Lepista sordida. Document op www.champyves.fr.
3.
Choi JH, Abe N, Tanaka H, Fushimi H, Nishina Y, Morita A, Kiriiwa Y,
Motohashi R, Hashizume D, Koshino H, Kawagishi H (2010) Plant-growth
regulator, imidazole-4-carboxamide, produced by the fairy rung forming
fungus Lepista sordida. J Agric Food Chem 58:9956-9959.
4. Choi JH,
Fushimi K, Abe N, Tanaka H, Maeda S, Morita A, Hara M, Motohashi R,
Matsunaga J, Eguchi Y, Ishigaki N, Hashizume D, Koshino H, Kawagishi H
(2010) Disclosure of the "fairy" of fairy-ring-forming fungus Lepista
sordida. ChemBioChem 11:1373-1377.
5. Gregory PH (1982) Fairy rings: free and tethered. Bull Br Mycol Soc 16:161-162.
6. Mazur X, Becker U, Anke T, Sterner O (1996) Two new bioactive diterpenes from Lepista sordida. Phytochemistry 43:405-407.
7. Miao S, Mao X, Pei R, Miao S, Xiang C, Lv Y, Yang X, Sun J, Jia S, Liu Y (2013) Antitumor activity of polysaccharides from Lepista sordida against laryngocarcinoma in vitro and in vivo. Int J Biol Macromol 60:235-240.
8. Miao S, Mao X, Pei R, Miao S, Xiang C, Lv Y, Yang X, Sun J, Jia S, Liu Y (2013) Lepista sordida polysaccharide induces apoptosis of Hep-2 cancer cells via mitochondrial pathway. Int J Biol Macromol 61:97-101.
9. Schmutziger Rötelritterling, Fleischbrauner Rötelritterling . Document op www.123pilze.de.
10. Schmutziger Rötelritterling Lepista sordida. Document op tintling.com.
11. Sordid Blewit Lepista sordida (Sowerby) Pat. Document op www.first-nature.com.
Terug naar de soortenlijst