Valse kopergroenzwam (Stropharia caerulea)
Valse_kgz1Valse_kgz2Valse_kgz3Valse_kgz3
De valse kopergroenzwam is een algemene paddenstoel op vochtig en enigszins ruderaal terrein: in tuinen en parken, onder heggen, in rommelbosjes waar tuinafval wordt weggegooid, en in voedselrijke bospercelen met veel ondergroei (1,7,10,12-14). Het mycelium leeft van de afbraak van dood plantaardig materiaal (7,12). De hoed van de vruchtlichamen heeft een diameter van 3 tot 7 cm. Hij is aanvankelijk bolvormig, maar spreidt zich later vlak uit, en heeft een grijsblauwe tot grijsgroene kleur. Bij het ouder worden krijgt hij gelige plekken. De rand van de hoed is bij jonge exemplaren vooral aan de rand enigszins schilferig; de schilfers zijn wit (11,13). Het hoedoppervlak voelt bij vochtig weer kleverig aan. De plaatjes aan de onderzijde van de hoed zijn lichtgrijs tot bruinachtig of okerkleurig. De steel van de paddenstoel heeft een vliezige ring, waarvan bij veroudering een klein richeltje overblijft dat paarsbruin wordt door uit de hoed vallende sporen. De steel van de paddenstoel is dikwijls gebogen. Hij heeft ongeveer dezelfde kleur als de hoed en is boven de ring min of meer glad, maar onder de ring schilferig (1,10). Valse kopergroenzwammen beschikken over myceliumstrengen - wortelachtige structuren die uit een dichte massa van schimmeldraden bestaan. De strengen van deze soort bevinden zich dikwijls in de buurt van stengels en wortelstokken van de grote brandnetel (Urtica dioica) (12). Zulke myceliumstrengen vormen ondergrondse netwerken waarmee voedingsstoffen uitgewisseld kunnen worden en ze stellen de schimmel in staat om voedselbronnen in de omgeving op te sporen. Het netwerk breidt zich langzaam in de bodem uit. Op plaatsen waar de schimmel verhoogde concentraties van stikstof of fosfor detecteert, neemt het aantal vertakkingen toe (3,5,12). De invloed van andere milieufactoren, zoals temperatuur en waterpotentiaal op het netwerk is ook onderzocht (4), evenals de interactie van het netwerk met netwerken van concurrerende schimmelsoorten (6). De valse kopergroenzwam is een voorbeeld van een soort die een netwerk vormt van relatief geringe afmetingen, terwijl netwerken van andere soorten (zoals de sombere honingzwam, Armillaria ostoyae) gigantische afmetingen kunnen krijgen (2). De paddenstoel heeft een voorkeur voor basische bodems (11). De soort komt voor in Europa en Noord Amerika (12).

Eetbaarheid/nut
Vruchtlichamen van de valse kopergroenzwam zijn volgens kenners niet eetbaar en bovendien volstrekt reuk- en smakeloos (1,9). Volgens anderen zijn ze wel eetbaar, maar niet smakelijk.

Naam
De genusnaam Stropharia is afgeleid van het Griekse woord strophos, dat "band" betekent. De vruchtlichamen van de soorten uit dit geslacht hebben een ring om de steel. Het Latijnse woord caeruleus betekent "blauw" (11). Stropharia cyanea is een synoniem van Stropharia caerulea (10). De echte kopergroenzwam (Stropharia aeruginosa) lijkt sterk op zijn valse dubbelganger, maar die soort heeft een ring die steviger aanvoelt en langer aanwezig blijft. Hij heeft bovendien een groter aantal schubben op zijn hoed en donkere plaatjes met witte randen (1,12,14). De paddenstoel kan ook met andere nauw verwante soorten worden verwisseld. In een Engels artikel worden de verschillen tussen S.caerulea, S.aeruginosa, S.pseudocyanea en S.squamulosa opgesomd (8). Agaricus politus en Psilocybe caerulea zijn synoniemen van Stropharia caerulea (9).

Waar gevonden
In Zuidhorn hebben we de valse kopergroenzwam nog niet gevonden, maar we troffen de paddenstoel wel een aantal malen aan in het dorpsbos van Oldekerk en op het terrein van de gasopslag in Grijpskerk.

Literatuur
1. Blue roundhead Stropharia caerulea. Document op www.jungledragon.com.
2. Boddy L, Hynes J, Bebber DP, Fricker MD (2009) Saprotrophic cord systems: dispersal mechanisms in space and time. Mycoscience 50:9-19.
3. Donnelly DP, Boddy L (1997) Resource acquisition by the mycelial-cord-former Stropharia caerulea: effect of resource quantity and quality. FEMS Microbiol Ecol 23:195-205.
4. Donnelly DP, Boddy L (1997) Development of mycelial systems of Stropharia caerulea and Phanerochaete velutina on soil : effect of temperature and water potential. Mycol Res 101:705-713.
5. Donnelly DP, Boddy L (1998) Developmental and morphological responses of mycelial systems of Stropharia caerulea and Phanerochaete velutina to soil nutrient enrichment. New Phytol 138:519-531.
6. Donnelly DP, Boddy L (2001) Mycelial dynamics during interactions between Stropharia caerulea and other cord-forming, saprotrophic basidiomycetes. New Phytol 151:691-704.
7. Grünblauer Träuschling. Document op de.wikipedia.org.
8. Kibby G (2010) Stropharia caerulea and the other green Stropharia species. Field Mycology 11:3-4.
9. Merino Alcántara D (2014) Stropharia caerulea Kreisel. Document op www.micobotanicajaen.com.
10. Strophaire bleu. Document op mycorance.free.fr.
11. Stropharia caerulea Kreisel - Blue Roundhead. Document op www.first-nature.com.
12. Stropharia caerulea. Document op en.wikipedia.org.
13. Tanchaud P (2018) Stropharia caerulea Kreisel. Document op www.mycocharentes.fr.
14. Valse kopergroenzwam. Document op nl.wikipedia.org.

Terug naar de soortenlijst