Waaierkorstzwam (Stereum subtomentosum)

Waaierkorstzwam in houtsingelWaaierkorstzwammen op elsWaaierkorstzwam onderkant

De waaierkorstzwam is een paddenstoel van vochtige, dichte bossen (1), die groeit op dode stammen van loofbomen, vooral elzen en wilgen (2,5,7). De bovenzijde van de waaiervormige hoeden is okergeel tot grijzig bruin met een lichte groeirand, smal gezoneerd en viltig of fluwelig (5). De onderkant heeft geen poriën en is grijzig geel of okergeel (zie rechterfoto). Het vlees is leerachtig en taai. De paddenstoel veroorzaakt witrot (7). In de opeenvolging van zwammen op dood hout verschijnt hij aan het eind van de beginfase of tijdens de middenfase van het verteringsproces (5,9). 

Naam

In Engeland wordt de waaierkorstzwam "Yellowing Curtain Crust" genoemd vanwege het feit dat de hoed geel verkleurt wanneer hij aan de bovenzijde wordt ingekrast (8). De genusnaam Stereum betekent "taai". Het is moeilijk om een stukje van de hoed af te scheuren wanneer je de onderkant wilt bekijken of een monster wilt meenemen! De soortsnaam subtomentosum is afgeleid van het Latijnse woord tomentosa dat "zacht behaard" betekent, vermoedelijk heeft deze betrekking op het fluwelige hoedoppervlak. 

Eetbaarheid

Waaierkorstzwammen zijn voor mensen niet eetbaar. Ze bevatten wel chemische verbindingen met ontstekingsremmende, antibacteriële, antivirale, en antitumorwerking (4,6). Ook vertoont de paddenstoel cyanogenese, d.w.z. dat hij het giftige blauwzuur kan uitscheiden. Wellicht is dit een afweermiddel tegen slakkenvraat (3). 

Waar gevonden

We hebben waaierkorstzwammen gevonden op de dode stam van een els, in de houtsingel ten noorden van het wandelpad dat loopt van de Sportlaan naar de Poon. 

Literatuur

1. Aref’ev SP (2008) Community of wood-destroying fungi as a reflection of the structure and state of a forest. Contemporary Problems of Ecology 1:38-48.
2. Bernicchia A, Venturella G, Saitta A, Gorión SP (2007) Aphyllophoraceous wood-inhabiting fungi on Fagus sylvatica in Italy. Mycotaxon 101:229-232.
3. Göttl L (1976) Blausäurebildende Basidiomyzeten: Hat Cyanogenese einen taxonomischen Wert? Z.Pilzkunde 42:185-194.
4. Hybelbauerová S, Sejbal J, Dracinsky M, Hahnová A, Koutek B (2008) Chemical constituents of Stereum subtomentosum and two other birch-associated Basidiomycetes: An interspecies comparative study. Chemistry and Biodiversity 5:743-750.
5. Krüger M u.ä. (z.j.)
Samtiger Schichtpilz. Webdocument op de.wikipedia.org.
6. Mlinaric A, Kac J, Pohleven F (2005) Screening of selected wood-damaging fungi for the HIV-1 reverse transcriptase inhibitors. Acta Pharm 55:69-79.
7. Schumacher J, Heydeck P, Roloff A (2001) Lignicole Pilze an Schwarz-Erle (Alnus glutinosa [L.] Gaertn.) – welche Arten sind bedeutsame Fäuleerreger? Forstw Cbl 120:8-17.
8. Stereum subtomentosum Pouzar - Yellowing Curtain Crust.
Webdocument op www.first-nature.com.
9. Welden AL (1971) An essay on Stereum. Mycologia 63:790-799.

Terug naar de soortenlijst