Weidekringzwam (Marasmius oreades)
De weidekringzwam is
een algemeen voorkomende, bodembewonende paddenstoel die leeft van
de afbraak van dood plantaardig materiaal (8). Hij verschijnt
vooral in grasland, weiden, gazons van tuinen en parken, en in
grazige bossen, dikwijls in grote heksenkringen. Het mycelium
onttrekt tijdens zijn groei voedingsstoffen aan de bodem maar maakt ook
sporenelementen (5), stikstof en fosforverbindingen (3)
vrij. In het gras ontstaat een kale ring, die wordt omgeven door gras dat er bijzonder frisgroen en sappig uitziet. De kale ring
wordt mogelijk veroorzaakt door het feit dat het mycelium tijdens het
afbreken van plantenresten vrij hoge concentraties van de giftige stof
cyanide produceert (2). Boeren, parkeigenaren en exploitanten van golfbanen
hebben een hekel aan de zwam omdat die de kwaliteit van de grasmat
aantast en de hooiopbrengst vermindert (6). In een Noors onderzoek
waarbij van moleculair-biologische technieken gebruik werd gemaakt,
bleek dat afzonderlijke heksenkringen in genetisch opzicht doorgaans verschillend
zijn en verschillende individuen representeren (1).
Zulke individuen kunnen elkaar beconcurreren (11). De
vruchtlichamen binnen één heksenkring worden echter geproduceerd door één mycelium en behoren daarom tot een enkel individu (7). De hoed van weidekringzwammen is 2 tot 6 cm breed en aanvankelijk
gewelfd, om zich later vlak uit te spreiden, waarbij er dikwijls een stompe
knobbel (umbo) in het midden zichtbaar blijft. Hij is taai, vlezig, en kaal. De hoed is
bij vochtig weer bleekbruin tot bleekgeel, om bij droogte te verbleken.
De hoedrand is vaak gerimpeld en het hoedoppervlak doorschijnend
gestreept. De plaatjes aan de onderzijde zijn bleker dan de hoed,
vrij dik en (meestal) vrijstaand van de steel. Ze kunnen door
dwarsaders met elkaar verbonden zijn. De steel is taai, 4 tot 7
centimeter lang en 3 tot 9 mm dik, wit of beige en bedekt met fijne
witte lengtevezels en schilfertjes.
Naam
De soortnaam oreades
betekent "bergnymfen". Deze sprookjesachtige dames plachten immers hand in hand, in een grote kring, een
rondedans te maken. De genusnaam Marasmius is afgeleid van het Griekse woord marasmos,
dat "mager" of "uitgedroogd" betekent. De paddenstoeltjes
kunnen bij droogte op een karakteristieke manier verschrompelen
en een uitgemergelde aanblik krijgen. Het hoedweefsel kan
langdurige droogte echter goed verdragen dankzij de aanwezigheid van
het reservevoedsel trehalose.
Bij vochtig weer zwellen de vruchtlichamen weer op, herstellen de
schade aan hun cellen en gaan rustig verder met sporen produceren (10).
Eetbaarheid/nut
De
weidekringzwam wordt beschouwd als een goed eetbare paddenstoel,
waarvan met name de gedroogde hoeden in soepen of paddenstoelgerechten
kunnen worden verwerkt (9). De smaak is aangenaam zoet vanwege een hoog
trehalose-gehalte (10). Men moet echter oppassen voor verwisseling van
de zwam met andere graslandpaddenstoelen, zoals de weidetrechterzwam (Clitocybe rivulosa),
die giftig zijn. De paddenstoel heeft een karakteristieke geur, die
wordt omschreven als een mengeling van kruidnagelen en bittere
amandelen (4).
Waar gevonden
Weidekringzwammen
zijn in Zuidhorn werkelijk overal te vinden waar maar gras voor handen
is. Bijvoorbeeld in de bermen van de Hanckemalaan en in het
Wilhelminapark.
Literatuur
1. Abesha E, Caetano-Anollés G, Høiland K (2003) Population genetics
and
spatial structure of the fairy ring fungus Marasmius oreades
in a
Norwegian sand dune ecosystem. Mycologia 95:1021-1031.
2. Blenis PV, Chow PS,
Duncan I, Knowles NR (2004) Cyanide levels near
fairy rings affect the growth of grasses and fungi. Can J Bot
82:1324-1329.
3. Fisher RF (1977)
Nitrogen and phosphorus mobilization by the fairy ring
fungus, Marasmius
oreades (Bolt.) Fr. Soil Biol Biochem 9:239-241.
4. Graebner H u.Ä
Nelken-Schwindling. Webdocument op de.wikipedia.org.
5. Gramss G, Voigt KD,
Bergmann H (2005) Factors influencing water
solubility and plant availability of mineral compounds in the
tripartite fairy rings of Marasmius
oreades (Bolt.:Fr.) Fr. J Basic
Microbiol 45:41-54.
6. Hardwick NV, Heard
AJ (1978) The effect of Marasmius
oreades in
pasture. Pl Path 27:53-57.
7. Mallett KL,
Harrison LM (1988) The mating system of the fairy
ring fungus Marasmius
oreades and the genetic relationship of fairy
rings. Can J Bot 66:1111-1116.
8. Mathur SP (1970)
Degradation of soil humus by the fairy ring mushroom.
Plant and Soil 33:717-720.
9. Ramsbottom J (1947)
Some edible fungi. Br Med J 2:304-305.
10. Rockefeller A a.o.
Marasmius oreades. Webdocument op en.wikipedia.org.
11. Smith JD, Rupps R
(1978) Antagonism in Marasmius oreades fairy rings. J
Sports Turf Res Inst 54:97-105.
Terug naar de soortenlijst