Zilveren ridderzwam (Tricholoma argyraceum)
De zilveren ridderzwam is een ectomycorrhiza-partner van allerlei loof-
en naaldbomen - vooral populier, berk, haagbeuk, beuk, eik, linde, spar en
grove den (4,6,8). Open plekken in het bos, beschaduwde wegbermen, lanen,
struweelranden, parken en tuinen zijn kenmerkende vindplaatsen. De soort
schijnt zich in geschikte biotopen vooral te vestigen via zijn sporen, die door de wind over
korte afstanden worden verspreid (1-4). Hij komt over een groot deel van de
wereld voor (2,6). De grijzige hoed van de paddenstoel is aanvankelijk
kegelvormig maar later vlak uitgespreid. In het midden blijft er meestal een
knobbel zichtbaar. De hoed kan een diameter van 1.5 tot 6 cm hebben, en is
bedekt met grijze tot grijsbruine schubben en/of fijne vezels. De plaatjes aan
de onderzijde staan dicht opeen en zijn wit of bleekgrijs. Bij beschadiging
kunnen ze geelachtig verkleuren (vandaar de Duitse naam: Gilbernder Erd-Ritterling). Dit verschijnsel berust op de vorming
van kleurstoffen, waaronder verbindingen met een indigo-skelet (5,7).
Naam
De
genusnaam Tricholoma is afgeleid van het Griekse woord trichos, dat
"haar", en het woord loma dat "boord" , "rand" of
"grens" betekent. De rand van de hoed kan met fijne haartjes zijn
bezet. Argyraceum betekent "zilverglanzend". Tricholoma scalpturatum
wordt veelal beschouwd als een synoniem van Tricholoma argyraceum (6), maar
volgens sommige mycologen gaat het om twee verschillende soorten, de zilvergrijze en zilveren ridderzwam (8).
Eetbaarheid/nut
De
zilveren ridderzwam is eetbaar maar niet lekker. Bovendien is er kans op
verwisseling met giftige soorten, en in beschadigde vruchtlichamen kunnen
giftige metabolieten worden gevormd (5). Ons advies is dus om deze paddenstoel
te laten staan.
Waar
gevonden
Wij
hebben zilveren ridderzwammen gevonden in de zuidberm van de Brilweg
(dichtbij
de kruising Hanckemalaan-Zilverschoon, bij populieren en eiken), in de
zuidberm
van de Frankrijkerlaan bij eiken, haagbeuken en
beuken, aan het noordelijk eind van de Boslaan bij eiken, en in
het zuidelijk deel van het Smitpark (in de nabijheid van allerlei
boomsoorten).
Literatuur
1. Carriconde F (2008) Dispersion et colonisation chez le champignon ectomycorhizien Tricholoma scalpturatum. Thèse, D.Sci., Univerité de Toulouse III.
2.
Carriconde F, Gardes M, Jargeat P, Heilmann-Clausen J, Mouhamadou B,
Gryta H (2008) Population evidence of cryptic species and geographical
structure in the cosmopolitan ectomycorrhizal fungus, Tricholoma scalpturatum. Microb Ecol 56:513-524.
3.
Carriconde F, Gryta H, Jargeat P, Mouhamadou B, Gardes M (2008) High
sexual reproduction and limited contemporary dispersal in the
ectomycorrhizal fungus Tricholoma scalpturatum: new insights from population genetics and spatial autocorrelation analysis. Mol Ecol 17:4433-4445.
4. Gryta H, Carriconde F, Charcosset JY, Jargeat P, Gardes M (2006) Population dynamics of the ectomycorrhizal fungal species Tricholoma populinum and Tricholoma scalpturatum associated with black poplar under differing environmental conditions. Environ Microbiol 8:773-786.
5. Pang Z, Bergquist KE, Sterner O (1994) The isolation of a new isochromanone from injured fruit bodies of Tricholoma scalpturatum. Acta Chem Scand 48:453-454.
6. Papi J u.Ä. Gilbernder Erd-Ritterling. Document op de.wikipedia.org.
7. Stachel SJ, Nilges M, Van Vranken DL (1997) Synthesis and isomerization of biindolinones from Collybia peronata and Tricholoma scalpturatum. J Org Chem 62:4756-4762.
8. Tricholoma argyraceum. Document op en.wikipedia.org.
Terug naar de soortenlijst